1 FEBRUARI 1968
128
Bij het handhaven van het uitgangspunt namelijk "een kostprijsdekkend
tarief', zodat de paraatheidskosten niet ten laste van de algemene
middelen zouden komen, was aan een tariefverhogiiig van 35% niet
te ontkomen. Burgemeester en wethouders hebben hiervan gezegd dat
dit in de gegeven situatie niet aanvaardbaar zou zijn. Daarom is de
normale trend ver hoging, die resulteerde in een verhoging van 5%, me
degenomen omdat meerdere instanties op het ogenblik in beraad zijn
met de centrale overheid over de apparaats subsidiëring van de ambu
lancediensten meenden burgemeester en wethouders hiermede te moe
ten volstaan. De bedoeling is namelijk dat de centrale overheid 25%
van de genoemde kosten zal gaan subsidiëren. Deze plannen worden
thans interdepartementaal besproken.
Bovendien meenden burgemeester en wethouders de tarieven niet ver
der te mogen optrekken, omdat Breda enige jaren geleden reeds een
revolutie op het gebied van de hoogte van de ambulance-tarieven
heeft veroorzaakt. Het geeft voldoening dat alle grote steden in den
lande het Bredase tarief op het ogenblik hanteren. Er is toen een dui
delijke doorbraak in de tarievenpolitiek bewerkstelligd. Daarom is
spreker van mening, dat het niet wijs zou zijn de zaak zover ten top
te voeren, dat men in het zonnetje zou komen te staan. Bij dit wik
ken en wegen hebben burgemeester en wethouders gesteld de 100.000,
araatheidskosten uit de algemene middelen te financieren. Wellicht
ad dit beter in de stukken tot uitdrukking moeten komen, maar er
moet bij de algemene beschouwingen naar spreker's mening toch nog
iets te zeggen overblijven.
De heer Kroon heeft gesproken over de situatie op het gebied van
de huisvesting en hij heeft daarbij de 2.000 ingeschrevenen ten tone
le gevoerd, die Breda nog kent; waaronder 650 gevallen, die als urgent
mogen worden gekwalificeerd.
Spreker is van oordeel dat dit probleem terecht is gesteld, al is het
dan dat de woningnood niet meer als volksvijand no. 1 mag worden
gekwalificeerd. De heer Kroon heeft dit juist getypeerd. Er is duide
lijk van een kentering sprake en er is een restverschijnsel op het wo-
ninggebied. Dit restverschijnsel is anders van structuur en inhoud en
heeft een andere betekenis dan jarenlang het geval was.
Ook ten aanzien van dit probleem zijn burgemeester en wethouders in
een fase van eindberaad, dat zeer binnenkort zal worden afgerond.
Binnen enkele weken zullen burgemeester en wethouders een aantal
conclusies moeten gaan trekken, wat er ten aanzien van deze zaken
zal dienen te gebeuren. Zonder op deze conclusies te willen en te
kunnen vooruitlopen, gelooft spreker dat hij stellen mag dat bij dit
eindberaad van burgemeester en wethouders enkele indicaties aan de
orde zullen moeten komen waaraan gedacht zal kunnen worden. Dit
is namelijk de kwestie van de woningnoodgevallen die bestaan of zul
len ontstaan als gevolg van de saneringsplannen, die de gemeente ini
tieert. Hierdoor laadt de gemeente ook de verplichting op zich om
een oplossing te creëren, voor de problemen, die daaruit ontstaan.
Hieraan zal men niet voorbij kunnen gaan.
Een tweede punt is naar zijn oordeel de aanzienlijke discrepantie die
er bestaat tussen vraag en aanbod van woningen in de werkelijke goed
kope sector. Of men hiermede gelukkig moet zijn laat spreker in het