132 1 FEBRUARI 1968 de voorlegging van de problematiek aan gedeputeerde staten voor de gemeente Breda enige verlichting zal brengen. Spreker gelooft dat hij met betrekking tot de woningbouw een voldoen de duidelijk antwoord heeft gegeven, zij het dat het uitzichtloos is. De heer Melzer heeft in zijn betoog gevraagd naar een raadsafde- ling voor verkeerszaken. Spreker kan mededelen dat burgemeester en wethouders over deze aangelegenheid van gedachten hebben gewisseld en nog steeds niet van de noodzaak overtuigd zijn. Destijds heeft de gemeenteraad het treffen van maatregelen inzake de gehele verkeers problematiek gedelegeerd aan burgemeester en wethouders. Dit betreft dus parkeerverboden, snelheidsaanduidingen, voorrangswegen. Hij is ervan overtuigd dat de delegatie aan burgemeester en wethouders zinvol is geweest en dat het niet zinvol zou zijn deze zaken terug te brengen in de gemeenteraad. Bij de delegatie heeft de raad de voorwaarde ge steld dat er advies moest worden ingewonnen van een verkeerscom- missie, deels bestaande uit raadsleden en deels uit deskundigen. Alle zaken passeren deze commissie en op basis van haar advies treffen burgemeester en wethouders maatregelen. Spreker is van oordeel dat de zaak niet moet worden teruggedraaid. Thans kan er snel gehandeld worden wanneer het nodig is maatrege len te treffen. Bij het volgen van de gedachte van de neer Melzer zou er weer een vertragend element komen. Indien de raad het verkeersstructuurplan, dat de volgende raad aan de orde komt en het bepalen van de capaciteit van wegen in nieuwe uit breidingsplannen ook nog onder verkeerszaken wil rangschikken dan is spreker met de heer Melzer van mening dat deze zaak bij de gemeen teraad thuis behoort. Het gaat dan weer over de vraag op welke wijze de gemeenteraad bij de totstandkoming daarvan en bij de technische voorbereiding inspraak heeft. Spreker blijft van mening en hij dacht dat burgemeester en wethouders er ook zo over denken dat deze verkeersmaatregelen zo nauw betrok ken zijn bij het opstellen van stedebouwkundige uitbreidingsplannen, dat het logisch is dat deze maatregelen in de afdeling van openbare werken ter sprake worden gebracht. Men kan ze niet losmaken van de uitbreidingsplannen. De vraag is wanneer er een nieuwe afdeling voor de uitbreidingsplannen zou Komen de verkeersmaatregelen daar behandeld zouden worden. Hij meent echter dat het verstandig is om dit even af te wachten. Thans komt het spreker voor dat het niet no dig is deze zaken bij de gemeenteraad voor te brengen. Vervolgens zegt hij dat de heer Melzer nog een opmerking heeft ge maakt over het hebben van een dagelijkse leiding, die het verkeer uit één punt regelt. Ook hierover zou spreker dezelfde opmerking willen maken. Voor zover het de verkeerspolitie betreft. Hier is toch duidelijk een eenhoofdelijke leiding. De commissaris van politie is bevoegd tijdelijke verkeersvoorzieningen te treffen als de omstandig heden hem daartoe nopen, waarna door hem definitieve bevestiging aan burgemeester en wethouders moet worden verzocht. Zijn het zaken die zowel de stadsontwikkeling als de politie betreft dan is het vanzelfsprekend niet alleen de politie maar ook de afde ling stedebouw die adviseert.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 132