1 FEBRUARI 1968 152 genomen. Men heeft namelijk alleen rekening gehouden met het ac cres in het kleinverbruik en niet met de meerkwetsbare afzet van elek triciteit aan grootverbruikers. De heer van der Zwan heeft ook nog de mogelijkheid geopperd, aldus spreker, dat het accres zich niet volgens de prognoses voltrekt en stel de daarom de vraag of het niet beter is tot een vast accres te komen en geen rekening te houden met vermeerderingen of verminderingen in het accres. Hoewel dit idee aantrekkelijk lijkt, zou naar spreker's mening het principe van de afschrijving per geleverde eenheid verlaten worden. Bij het thans voorgestelde systeem zal bij vermindering van het accres de voorziene afschrijving wat langer moet worden voortgezet. Bij een roter accres dan geraamd zal de afschrijving vroeger afgelopen zijn an men zich had voorgesteld. Mocht er zich een calamiteit voordoen en daardoor het geraamde accres blijvend niet gehaald worden dan zal men de zich voorgestelde investeringen in gematigde vorm dienen te effectueren. Vervolgens zegt spreker, is er nog een belangrijk punt aangesneden, namelijk de wijkverwarming. Bij de aanvang van deze vergadering heeft men in de belangrijke uiteenzetting van de burgemeester kunnen beluisteren dat ook een burgemeester en zelfs deze burgemeester zich kan vergissen. In zijn enthousiasme heeft hij op een gegeven moment wethouder Vermeulen genoemd die regelmatig mensen over de wijk verwarming moest ontvangen. Spreker wijst erop dat voor deze ernstige zaak het gehele college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk is en dat de thans aan het woord zijnde wethouder de wijkverwarming tot zijn portefeuille moet rekenen. Toen de raad enige jaren geleden in een andere forma tie de vraag voorgelegd kreeg of bij de nieuwbouw van woningwetwo ningen wijkverwarming moest worden toegepast, is het voorstel met enthousiasme gevolgd. De gemeenteraad was toen van mening dat daarmede de toekomstige bewoners van die woningen een weldaad werd gedaan. Toen kon men zich niet voorstellen dat er in 1968 - er zijn nu 3200 woningen aangesloten - klachten over deze wijkver warming zouden zijn. De heer van der Zwan heeft niet zo zeer over de klachten gesproken doch hij heeft wel gesteld dat er een betere en duidelijke voorlichting moet worden gegeven, zowel centraal als door de betrokken functionarissen. Zeer binnenkort, zo zegt spreker, zullen burgemeester en wethouders over een voorlichtingsambtenaar in het gemeente-apparaat beschikken en hij zal blij zijn en met hem de directeur van het energie- en water bedrijf, dat deze voorlichtingsambtenaar zijn aandacht zal kunnen ge ven aan dit belangrijk onderwerp, tenzij vóór 1 maart 1968 alle klachten verdwenen zouden zijn. Dit laatste kan hij echter niet aannemen. Van de directeur van het bedrijf heeft hij vernomen, dat men intern druk doende is de functionarissen, die contact hebben met het publiek, nog meer te instrueren de juiste houding aan te nemen tot de met klachten komende inwoners. Dit zou wellicht ook reeds vorig jaar heb ben kunnen gebeuren, kan men zeggen. Men dient hierbij echter wel te bedenken wat er vorig jaar is gepresteerd door de directie en alle medewerkers van het energie- en waterbedrijf aan de aardgasombouw. Dit is gebleken uit de mededeling in de raadsvergadering van gisteren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 152