159 1 FEBRUARI 1968 is dezelfde als de onder A 7 onder nummer 11 vermelde post. Ten aanzien van de vergoeding per leerling ex artikel 55 bis is spre ker het erover eens dat de gelden voor het onderwijs zo efficiënt mo gelijk moeten worden besteed. Daarbij mag toch niet uit het oog worden verloren dat er 5 openbare scholen zijn met één schoolbestuur, namelijk het gemeentebestuur. Dan is het uiteraard mogelijk dat er doelmatiger wordt gewerkt dan bij een groot aantal bijzondere scho len met een groot aantal schoolbesturen. Een combinatie van admi nistratie, een poling van onderhoud en centrale inkoop is bij één cen traal schoolbestuur uiteraard veel gemakkelijker en doelmatiger dan bij een scholenaantal met schoolbesturen zoals men dat bij de bijzon dere scholen kentSpreker meent dat de wethouder aan het eerste door hem gestelde motief voorbij was gegaan. Hij heeft duidelijk ge steld dat wanneer er een concentratie is van meerdere scholen, waar voor een nogal uitgebreide administratie moet worden gevoerd, waar full-time krachten voor moeten worden aangetrokken, het niet wel mogelijk is deze krachten uit het bedrag per leerling te bekostigen. Toen spreker handelde over het extern beleid,, bedoelde hij daar niet de schoolpsychologische dienst mee, maar de instituten die zich met het begeleiden op het bestuurlijke vlak van de schoolbesturen bezig houden. Hij bedoelde daarmee voor wat het katholiek onderwijs be treft het centraal bureau te 's-Gravenhage en het in oprichting zijn de Diocesaan Centrum Breda, welke bureaus uiteraard ook via deze vergoeding betaald zullen moeten worden. Tot slot wil spreker nog iets opmerken over het emmerrecht. Met de wethouder is hij het eens dat een vergelijking met andere plaatsen erg moeilijk is. In een andere plaats zullen daar totaal andere kosten en totaal andere diensten dan hier het geval is, mee gemoeid zijn. Naar zijn mening moeten de klachten ten aanzien van de containers reëel zijn. Hij meent bovendien dat er een zeker opvoedingselement in zit. Veel mensen moeten nog aan containers gewend raken. Vanuit de Steijnlaan heeft spreker wel gehoord dat het een nogal ernstige klacht was dat vuil door bewoners uit andere buurten werd aangevoerd en dan in de container van de Steijnlaan werd gestort. Het is daarom wellicht te verwachten dat wanneer aan de proef met containers uitbreiding zou kunnen worden gegeven, het brengen van vuil uit andere buurten- achterwege zou blijven. Spreker heeft mogen vernemen dat het college diligent blijft op de mogelijkheden van vuilstorting. Wethouder Gielen is er nog steeds van overtuigd en spreker hoopt dat hij daarin gelijk heeft, dat men in de leemputten kan blijven storten. De heer VAN DER ZWAN zegt er graag aan mee te werken dat de ze vergadering om 11 uur wordt gesloten. Hij wil daarom niet in her haling treden met hetgeen de heer van Loon heeft opgemerkt. De heer van Loon heeft vrij uitvoerig gesproken over het contact over heid en burgerij. Spreker sluit zich hierbij aan, alleen wil hij een mogelijk misverstand wegwerken. Hij heeft bepaaldelijk niet bedoeld dat hier een aantal mensen niet actief genoeg zou zijn. Deze gedach te is niet bij hem opgekomen, hij heeft alleen geconstateerd dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 159