161
1 FEBRUARI 1968
heeft overgenomen. De wethouder heeft gezegd dat als de omzet in
een bepaald jaar achterblijft, dat men dan maar minder afschrijft,
daar komt men volgende jaren wel toe. Spreker meent dat als de om
zet van gas en elektra in een bepaald jaar achterblijft, dit betekent
dat de prognose fout is en dat ook in de toekomst de werkelijkheid bij
de gemaakte prognose zal achterblijven. Nu stelt het college dat, zou
de omzet achterblijven, gewoonweg de termijn van afschrijving zou
worden verlengd. Dan wordt geen 25 jaar afgeschreven, maar bijvoor
beeld 30. Dit vindt spreker niet een'sterk economisch argument, want
dat zou betekenen dat de afschrijvingstermijn doelbewust te lang werd
gesteld, zodat er een reserve ontstaat en het zou ook betekenen dat de
afschrijvingsquote te zwaar is geworden. Dat houdt weer in dat op dit
moment onnodige lasten op de burgerij worden gelegd.
Op de suggestie van de heer Melzer om een hoofd wijkverwarming di
rect onder het college te plaatsen is spreker zwaar tegen. Dit zou be
tekenen dat men geen vertrouwen heeft in de huidige leiding van het
energiebedrijf en daar wil spreker zich heel erg van distanciêren. Hij
meent nadrukkelijk te hebben gesteld dat het energiebedrijf maar op
een terrein gefaald heeft en dat betreft de voorlichting. Daarnaast doet
het toch wel deugd dat het college heeft aangekondigd een deskundige
voor de geluidshinder aan te trekken.
De heer MELZER meent dat de verhouding college - raad in het al
gemeen voor het overgrote deel goed was. Die goede verhoudingen
kunnen in gevaar gebracht worden - dat is in een vorige vergadering al
eens gesteld - als belangrijke stukken de raad te laat bereiken. De heer
van Loon heeft hier ook op gewezen. Spreker weet dat het college heel
hard werkt, het werkt zo hard, dat het niet alleen vergeet om de stuk
ken op tijd naar de raad te sturen, maar ook om een raadsafdeling bij
elkaar te roepen.
"Bestuur" en "besturen" is in deze raad al vaker ter sprake gekomen.
3ijna iedereen die een gesprek met het college wilde hebben is inder
daad ontvangen. Er is sprake van een behoorlijke ontvangst, zelfs van
querulanten. Waar het hapert ligt naar zijn mening intern. Om maar
niet weer over die wijkverwarming te beginnen, dacht hij dat wanneer
de voorlichtingsambtenaar in dienst treedt, dat dan een coördinatie
punt moet worden voor alle mogelijke zaken waarbij diensten of be
drijven naar buiten treden. Dit zal belangrijk zijn om misverstanden
te voorkomen.
Er is over een andere zaak, de ruimtelijke ordening, gesproken over
het contact met de randgemeenten. Spreker hoopt dat het goed gaat,
wanneer hij uitlatingen leest van personen uit de omgeving, is hij
toch wat huiverig. Hij is blij dat gedeputeerde staten voor een breder
contact in West-Brabant wakker zijn geworden. Spreker hoopt dat zij
wakker en dapper blijven. Hij heeft zelfs het idee gehad aan het
spreekwoord te denken: "Wie het dichtst bij het vuur zit enz.", om
dat naar zijn mening in de behandeling door gedeputeerde staten
West-Brabant achter ligt bij Oost-Brabant. Een ding acht hij bijzonder
jammer. Leden van deze raad zijn tevens lid van provinciale staten
en het is toch zo jammer dat gedeputeerde staten ten aanzien van de