169
1 FEBRUARI 1968
nen voor 2 en 3 jaar, later zijn er plannen voor langer termijn geko
men. Spreker meent dat een plan op langer termijn moet worden aan
gehouden. Het bezwaar voor het college hiertegen is dat de exacte
gegevens dan veranderen. Voor de raad is het echter toch prettig te
weten welke objecten in een bepaald jaar aan de orde zullen wórden-
gebracht. Of nu die bedragen die daar genoemd zijn enkele tiendui
zenden guldens verschillen maakt niet veel uit. Het gaat erom in
welke rangorde men de plannen stelt en welke jaren zij aan de orde
komen.
Daarom ziet spreker een langer jarenplan toch van een groter belang
dan een kort plan. Bovendien wordt ieder jaar door de afdeling voor
de financiën, in aanwezigheid met de fractievoorzitters, dat plan bij
geschaafd, want zo'n plan dient flexibel te zijn en was het ook. Wet
houder Gielen heeft geantwoord op de door spreker gelegde relatie tus
sen het bedrag voor de cultuur en de zogenaamde vrije middelen-
Graag had hij hier een antwoord van de wethouder van financiën ge
had, want hij had dit maar als aanloop genoemd. In het verleden
heeft spreker bij het toekennen van bijvoorbeeld subsidies op het ge
bied van cultuur, sport en recreatie de relatie gelegd tussen de vrije
middelen en datgene waarin de gemeente volkomen vrij is, want het
is zo dat de inkomsten uit het gemeentefonds voor een groot deel een
bestemming hebben. Algemene belastinguitkering, uitkering onder
wijs en rijksbijdragen met specifieke bestemming zijn samen de hoog
ste post van het inkomen. De kleinste post van het inkomen is de op
brengst van de gemeentebelastingen, zijnde 13,61<7o„ Al hetgeen de
gemeente doet en waarin zij volkomen vrij is, met name de subsidies
komt uit die vrije middelen. Nu is spreker vroeger gezegd dat hij die
relatie niet mag leggen. Er is thans'een andere wethouder van finan
ciën en door de wethouder van cultuur wordt de relatie zelf gelegd.
Dat vindt spreker erg prettig, want wettelijk mag deze relatie wel ge
legd worden. Spreker's conclusie is dat, wanneer men de subsidiëring
gaat opvoeren, men ongetwijfeld ook de lasten moet opvoeren, zodat
men een grotere opbrengst van de belastingen verkrijgt. De gemeen
tenaren moeten dit vanzelfsprekend betalen. Daarom meent spreker
te moeten waarschuwen dat men voorzichtig moet zijn met het doen
van uitgaven in deze sector. Het woord "emmerrecht" vindt spreker
een prachtige vondst van de wethouder. Al in de algemene beschou
wingen is gesteld dat de fractie 24, -- voorlopig wel een top vond.
Er is gezegd dat het college er zich niet op wil vastleggen, hetgeen
spreker kan begrijpen, maar ook de fractie wil zich vrij opstellen in
afwachting van de hele situatie.
Jhr. VON SCHMID zegt heel kort te willen zijn, omdat hij een ge
deelte van het debat niet heeft bijgewoond omdat hij vanmiddag wat
later is gekomen. Hij weet niet wat er in het algemeen is besproken
en wat er tot nu toe aan de orde is geweest. Hij moet wel zeggen het
jammer te vinden, hoewel hij niet anders verwacht had, dat er nog
steeds van een zeker politiek gericht debat geen sprake is. Hij vindt
dit juist zo belangrijk voor de belangstelling die van de Bredase ge
meenschap voor de debatten in de raad zou worden verkregen. Het is