16 18 JANUARI 1968 de wethouder de moeite genomen hebben om ieder onderdeel uit te diepen. Het wordt bovendien prettig gevonden dat de rede van Prof. Idenburg in haar totaliteit is opgenomen. Deze rede rondt de nota in zijh geheel volledig af. Wanneer spreker dan zou stellen dat er hier en daar op enkele pagina's geen vragen open bleven, dan zou hij naar zijn mening in zijn betoog te ver schieten. Natuurlijk kon men in de afde ling voor culturele zaken alle mogelijke vragen aan de wet houder stellen. De wenkbrauwen zijn gefronst over de vraag wat is nu de jeugd tot 15, wat noemt men nu jeugd tot 21, wat noemt men jeugd boven 21 en wat noemt men oude mensen. De afdeling heeft zich verbaasd over het feit dat er misschien maar twee toneel verenigingen in de amateuristische sector aanwezig zouden zijn. Ook was men verbaasd over het woord amateuristisch" en men vroeg zich af of dat misschien geen andere omschrijving kon hebben. Summa summarum wil spreker toch graag stellen, dat de frac tie de wethouder alsook zijn voorganger op wiens cultuursurvey de nota gestoeld is, alsmede diens medewerkers in grote mate danken voor het bijzonder goed stuk werk dat nu is voorgelegd. Namens de fractie wil hij tevens zeggen "im groszen und ganzen" - om dat nu zo te stellen - geen bijzondere vragen te kunnen overbrengen om hier in de vergadering in extenso te be handelen. Hierbij vergeet spreker niet dat zijn rechterbuurman - collega in genoemde afdeling - nog een enkel vraag zal stel len en hij verzoekt hem daartoe de gelegenheid te geven. De heer VAN DUN zegt dat het zeker niet zijn bedoeling is zich niet aan te sluiten bij zijn voorganger en al degenen in deze raad, die met woorden van lof spreken over de aangebo den nota, welke een analyse geeft van de huidige en gedachte situatie rond de cultuurbehartiging in onze gemeente. Deze nota is vanuit haar uitgangspunt bijzonder logisch en dui delijk, etaleert evidente zaken en teiten en leidt binnen dit kader tot wenselijkheden en op prijs gestelde conclusies. Ook spreker is het college en met name de wethouder, verge zeld van de aan deze nota meegewerkt hebbende ambtenaren, bijzonder erkentelijk door de hiermede gedane ruimschootse inlossing van een eertijdse belofte. Sprekend over cultuur, wil hij ervoor waken niet vooruit te lo pen op de op dit stuk komende begrotingsbehandeling en zich strikt beperken op het in deze nota gestelde. Wanneer men hem dan, geïntroduceerd door zijn linkerbuur man, toestaat enkele korte kanttekeningen te maken, verzoekt hij deze te willen zien als een positieve bijdrage, zo men wil opbouwende kritiek ten aanzien van de stedelijke cultuurbehar tiging. Inhoudelijkheid. Allereerst wil spreker een moment blijven stilstaan bij de in houdelijkheid van deze nota. Node mist hij in al het gestelde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 16