171 1 FEBRUARI 1968 ge hoopt dit met de heer Melzer. Het is de bedoeling dat deze amb tenaar contacten heeft met de diensten en bedrijven en dat hij een co- ordinerende functie zal gaan vervullen. Het is een nieuw terrein, maar er is voor die man een voldoende uitgebreid program. Er is zoveel voor hem te doen, er is zoveel contact te zoeken, dat deze man zijn handen meer dan vol zal hebben. Misschien dat over enige tijd blijkt dat dat voor één man teveel is. Een van die taken die men zal hebben is het vormen van een perso neelsorgaan voor het personeel van de gemeente Breda. Het lijkt spre ker vanzelfsprekend dat de raad dat personeelsorgaan in handen zal krijgen. Wat hij daarmee doet is natuurlijk zijn zaak, maar de raad kan dan zien wat zich in de gemeente op het terrein van het personeel voor belangrijks afspeelt. De kwestie van de kortere agenda's, het om elf uur eindigen en het eerder vergaderen is een zaak die het college echt wel even wil be kijken. Het is niet alleen het houden van meer vergaderingen, men zou ook vroeger kunnen beginnen. Dit is echter nogal moeilijk. Spre ker zal deze kwestie nog graag in het college willen behandelen. Over het punt van de gemeentegrenzen wil spreker nog iets zeggen- Wat door de heer van der Zwan is omschreven over grotere bestuurlij ke eenheden, kan spreker wel omschrijven. Hij gelooft dat het die kant helemaal op gaat. Om dit te bereiken moet er helaas enige rust zijn. Het klinkt natuurlijk wat vreemd van de burgemeester van een grote stad als hij zegt dat de eenheden veel groter moeien zijn, men gaat daar meteen iets van denken. De toekomst zal over enkele de cennia's wel uitwijzen dat de bestuurseenheden in Nederland, ook al omdat de problematiek dan natuurlijk veel ingewikkelder en omvang rijker is, groter worden. De heer Melzer heeft de hoop uitgesproken dat het in de buurt allemaal maar goed gaat. Het college hoopt dit ook en spreker kan toch wel zeggen er enige verwachting van te heb ben. Het hoofd zal boven water moeten worden gehouden tot het struc tuurplan er zal komen. Dan hoeft men inderdaad niet meer te zeggen dat er in Breda iets mis is, of er is zus of er is zo. Natuurlijk is er in Breda wel iets mis, de grenzen liggen bijvoorbeeld veel te dicht bij de stadskern. Er is te weinig industrieterrein en al dat soort dingen meer. Dit is allemaal te erkennen, maar dat is natuurlijk niet de sfeer en het niveau waarop men intergemeentelijk overleg moet plegen en op die manier maakt men ook geen structuurplan. Spreker wil nog een opmerking maken over het standpunt van gedepu teerde staten met betrekking tot het gemeentelijk beleid op het terrein van de financiën. Er is, als hij zich goed herinnert, in ieder geval wel een provincie waar gedeputeerde staten over het algemeen gevoer de beleid wel niet alleen controle, maar dat zij daar ook verantwoor ding moeten afleggen. Alleen wanneer het gaat over een gemeente afzonderlijk dan zijn er colleges in het land die daar huiverig voor zijn, andere colleges zijn daar wat gemakkelijker mee. De heer MELZER zegt dat Breda dan maar moet ruilen. De VOORZITTER wil nog een opmerking maken over de economi-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 171