1 FEBRUARI 1968 178 Op vragen van de heer Kroon heeft de voorzitter reeds geantwoord. Dat spreker in zijn antwoord sprak over een over te leggen lijst van jubila rissen komt, omdat dit nu eenmaal onder "personeel" hoort. Wethouder BROEDERS memoreert dat de heer van Loon betreurde dat de rekening 1966 er nog niet is en nog niet bekend is wat in desal- direserve zal worden gestort. Nu is het wel mogelijk ramingen te ma ken, maar spreker herinnert zich nog de vorige begrotingsbehandeling, waar bij de saldireserve alle mogelijke ramingen en correcties derma te in elkaar zaten, dat er lang moest worden gepraat eer de juiste ge gevens gevonden waren. Spreker wil meteen zeggen dat hij wat angstig is geweest toen die reacties uit de raad kwamen, hij meent dat dit in elk geval moet worden voorkomen. De meest duidelijke weg is dat van een bekend punt wordt uitgegaan en dat daarna de dan bekende veran deringen in de saldireserve worden aangebracht. Op het moment dat de rekening wordt aangeboden (dat gebeurt volgens" een vast systeem) wordt de saldireserve bekend. Overigens is het natuurlijk belangrijker dat de rekeningen op tijd gereed zijn. Dit is naar zijn mening belang rijk, maar meer nog voor een duidelijk inzicht in de begroting. Spre ker heeft duidelijk gezegd hoe het college daar over oordeelt. Van de andere kant wil hij vragen dat de raad er begrip voor zal hebben dat er toch tijd voor nodig is om dat gerealiseerd te krijgen. Spreker meent dat men nu ook duidelijk weet waarover wordt gepraat als het gaat over de rente van de algemene reserves. Daarbij kan hij de heer van Loon garanderen dat de raad bij de volgende nota van aanbieding een inzicht over deze reserves zal worden gepresenteerd. De heer van Loon heeft erop gewezen dat er in het investeringsplan twee posten dubbel zijn opgenomen. Deze posten zijn hier langs twee wegen terechtgekomen» Het betreft kleine bedragen welke een kleine verandering in het geheel veroorzaken. De heer van Loon heeft zich met betrekking tot de scholen in 2e in stantie beduidend minder scherp opgesteld als in le instantie. Dit is misschien veroorzaakt doordat men elkaar op dit punt wat beter ver staat dan in de eerste fase. Natuurlijk ontkent spreker niet dat er aan het systeem van de vaststelling van het bedrag per leerling moeilijk heden zitten. Spreker wil wel ontkennen dat er algemeen wrevel en ongenoegen is in het vaststellen van het bedrag per leerling in Breda. Het is begrij pelijk dat in het bekende systeem, wat voor iedere school geldt, de school die in gunstige omstandigheden verkeert, er wat beter uitkomt dan een school in wat moeilijker omstandigheden» Zijn er voor bij zondere scholen bijzondere omstandigheden dan kan dat aanleiding geven tot een verbetering van het bedrag voor die scholen. Spreker kan wel zeggen in zijn opvatting dat er zeker geen sprake is van algemene regel te zijn gesterkt. Uit de aard van de zaak heeft hij met schoolbesturen nog wel eens contacten. Het varieert dus bij zonder, zelfs zoveel, dat een secretaris ven een schoolbestuur per soonlijk tegen hem heeft gezegd bijzonder content te zijn over het bedrag, dat in vergelijking met het oude bedrag belangrijk was ver beterd. In verband met de opmerking over de stand van zaken in het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 178