179 1 FEBRUARI 1968 westen van het land kan hij nog zeggen dat hij hierover wel eens een gesprek heeft gehad met een van zijn collega's aldaar. Die kijkt erop een bepaald moment wel wat anders tegen aan als dat hier gedaan wordt. Er zijn daar namelijk toch bepaalde situaties die een hoger kostenbedrag inderdaad acceptabel maken. Een tweede zaak moet hier wel erkend worden en dat is dat in het westen in het verleden een wat ruimere bedeling is geweest. Hierbij heeft spreker wel de indruk dat als men spreekt over de kwaliteit van het onderwijs, wat eigenlijk de basis moet zijn voor de toekenning van het bedrag per leerling, dat dat niet staat in verhouding tot datgene wat daar allemaal gebeurt. Hij vindt daar dus aanleiding in om te zeggen dat vergelijkingen bij zonder moeilijk zijn. Het college heeft voor deze zaak aandacht, wat moge blijken uit het feit dat door de afdeling onderwijs ter secretarie een intensief onder zoek is gepleegd naar het bedrag per leerling. Aan het bedrag per leerling is ook een vergadering van de afdeling onderwijs gewijd en daar is toch volkomen open en eerlijk met elkaar van gedachten ge wisseld. Een zaak die ook aan de orde is geweest, is de kwestie van het bedrag voor administratiekosten dat gebracht is van f 3,50 op 5,--. De heer van Loon heeft nog gezegd dat het gemeentebestuur als bestuur van vijf openbare scholen gemakkelijker zit met het runnen van deze scho len. Dit waagt spreker echter wel te betwijfelen. Het doet hem overi gens wel genoegen dat de heer van Loon opmerkte dat de overheid nu minder duur werkte dan particuliere instituten. De heer van Loon heeft in zijn inleiding ook gezegd dat de interne coördinatie bij de bijzon dere scholen groeiende was. Dit zou van bijzondere betekenis kunnen zijn en het zou gepaard kunnen gaan met het overwinnen van bepaal de moeilijkheden. Juist in het vlak van elkaar verstaan, begrijpen en samenwerken moet men het oog gericht hebben op de toekomst. Door mensen die ermee te maken hebben kan bijzonder veel gedaan worden. De heer van der Zwan heeft met betrekking tot de door het college ge dachte visie, die dus bij de volgende begrotingsbehandeling zal wor den gepresenteerd, zijn instemming wel mee betuigd, hoewel hij zegt het jammer te vinden dat de financiële capaciteitsplanning in die vi sie ook aan de orde komt. Spreker moet zeggen dat dit volkomen duidelijk is. Als het onrenda bel investeringsplan wordt opgemaakt heeft men te maken met de be hoeften en de mogelijkheid van realisering daarvan. Aan de ene kant is dit een technisch gegeven en op grond van technische aspecten kun nen deze zaken gerealiseerd worden. Een tweede zaak is natuurlijk hoe kan het binnen het budget van de gemeente. De afdeling finan ciën ter secretarie is met het financiële capaciteitsplan gereed. Door het college is het nog niet vastgesteld. Met het onrendabel investeringsplan zal het tegelijkertijd aan de orde komen en aan de raad worden gepresenteerd. Wanneer de heer van der Zwan zegt dat de raad van de gemeentefinanciën met betrekking tot zijn adviezen en prognoses zich dient te baseren op.de door de ge meenten zelf verstrekte gegevens, moet spreker antwoorden daar niet veel voor te voelen. Hij neemt aan dat de heer van der Zwan ook op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 179