195 2 FEBRUARI 1968 Het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw heeft name lijk niets te maken met ruimtelijke ordening. Het fonds heeft alleen maar ten doel om bepaalde landbouwbedrijven uit te kopen voor een totale sanering in de landbouw. Als men de regeling goed leest ziet men dat er bepaalde beëindigingsvergoedingen worden gegeven om het agrarisch bedrijf te doen beëindigen. De enige opzet van het aankopen door deze regeling is het onttrekken van bedrijven aan de landbouw. Het heeft dus totaal niets met ruim telijke ordening te maken. Ruilverkaveling is een heel ander probleem. Totale sanering, waarbij ook nieuwe bedrijven kunnen komen, moet bekeken worden door een gemeentebestuur en is alleen maar een taak van ruimtelijke ordening, waarbij het Ontwikkelings- en Sanerings fonds niet wordt betrokken. De uitgangspunten van die regeling zijn heel anders bedoeld en hebben niets te maken met landelijk gebied. De heer QUADEKKER vraagt waarom ze worden uitgekocht, Is dit om aan andere bedrijven toe te voegen? De VOORZITTER antwoordt dat het niets met bedrijf heeft te ma ken. Het bedrijf moet verlaten worden om het aan de landbouw te ont trekken, dus om te saneren. Dat is een zaak die in het bestemmings plan vorm moet krijgen. Spreker vindt dat wethouder Vermeulen bijzonder juist heeft gezegd, dat men rekening moet houden met het landschap. Men moet er dus op letten dat men daar geen indringers krijgt, die daar niet op hun plaats zijn. Het kan misschien toch wel gebeuren dat men het toe staat, maar deze twee dingen zijn naar spreker's mening toch verwis seld. De heer QUADEKKER zegt dat naar zijn mening hier alleen maar sprake is van artikel 20. De VOORZITTER beaamt dit. Hierna wordt de begroting van openbare werken aangenomen. 5 g. BEGROTING VAN BEPLANTINGEN, 5 h, BEGROTING VAN HET GRONDBEDRIJF A. 5 i. BEGROTING VAN HET GRONDBEDRIJF B. 5 j. BEGROTING VAN HET GRONDBEDRIJF C. Deze begrotingen worden aangenomen. 5 k. BEGROTING VAN DE DIENST VOOR DE SPORT EN DE LICHAME LIJKE OPVOEDING, WAARIN BEGREPEN DE BEGROTING VAN DE SPORTSTICHTING Mevrouw JaGER zegt dat de uit het rapport selectie dienstplichtigen gekomen cijfers over de lichamelijke conditie, niet bepaald gunstig zijn. Dit vindt zij een droeve zaak. Men wijt dn vaak aan het feit dat deze jongens veel te weinig gymnastiekonderwijs krijgen, eenvou dig door het gebrek aan gymnastieklokalen. Dit is een overbekende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 195