2 FEBRUARI 1968 204 dat wel doen, dan zal de Nederlandse Gasunie zeggen: "ik wil U wel fas leveren voor Uw ketelhuizen, maar we leveren niet tegen dat goed- ope tarief van 5i 3. 6 ct.omdat U zich niet houdt aan de afspraken met de Nederlandse Gasunie en de S. R. O.G„ waar Uw raad zich ook enige jaren geleden mee heeft verenigd". Men zou het dus allemaal wel willen en eventueel ook kunnen, maar men zou ten aanzien van de op dit punt gemaakte afspraken onherroepelijk tegen de lamp lopen. Spreker gelooft dat dit niet de bedoeling is. Gezien het feit dat de kostenverschillen bij een zuivere opstelling al zo groot zijn, meent spreker dat het verschil niet voor rekening van het bedrijf moet wor den genomen, om zodoende aan het hier geuite verlangen te voldoen. Er komt nog iets anders bij, de man met de eigen verwarming heeft ook vaste kosten, hij moet namelijk ook afschrijven op zijn ketel. De man in de wijkverwarming heeft ook vaste kosten namelijk 83,28. Bij die 304, -- van de man met de wijkverwarming moet men dus 83,28 optellen en komt men aan 387, 28. Bij de man met de eigen ketel van 2.500, -- moet men echter 216, -- optellen, hij moet immers zijn ketel in 15 jaar afschrijven. Het jaarlijks onderhoud is minimaal te stellen op 50, - dan komt nog het schoonmaken van de ketel en nog 1, -- assurantie. Dat alles te zamen komt op 216, Vergelijkt men weer, dan betaalt de man met wijkverwarming 387,28, de man met de eigen unit 617, Spreker meent dat als men deze cijfers ziet men toch echt niet tot het uiterste moet gaan. Daarbij komt nog dat de gemeente, gezien de afspraak die met de Nederland se Gasunie is gemaakt, in de grootste moeilijkheden kan worden ge bracht wanneer van de overeengekomen tarieven wordt afgeweken. De heer VAN DUUL zegt het met het antwoord van de wethouder volkomen eens te zijn. Hi] kan zich voorstellen dat de wethouder de ze cijferopstelling goed heeft gemaakt. Spreker heeft niet zo snel al die cijfers kunnen volgen, maar heeft wel goed begrepen wat hij be doelt. De wethouder heeft een vergelijking gemaakt tussen de man die een eigen installatie heeft en ae woningwetwoning. Spreker wil stellen dat in het algemeen de bewoners van de woningwetwoning zeer weinig van een eigen installatie gebruik zullen maken, juist in verband met de kosten. Daarnaast is het zo dat de gemaakte verge lijking niet helemaal opgaat. Aan de andere kant is het wel zo dat een aantal bewoners van woningwetwoningen en ook wel andere be woners gebruik maken van gas voor de verwarming van hun huis, even tueel voor verwarming van huiskamer en keukens. Die vallen dus wel in een lager tarief. Anderzijds kan spreker zich wel voorstellen dat het misschien als gevolg van de met de Gasunie gemaakte afspraak niet realiseerbaar is. Er zit echter toch een aantal facetten in, waar van gezegd kan worden dat het toch niet helemaal precies is zoals het zou moeten zijn. Men krijgt in ieder geval verschillen tussen be woners die gewoon een gashaard stoken en wel in een lager tarief val len en bewoners die centrale wijkverwarming, gestookt met gas, heb ben. De heer VAN DER ZWAN had, toen hij las over de omschakeling op aardgas, de intentie dezelfde vraag in de afdeling energie- en wa terbedrijf, ter sprake te brengen. Dit omdat hij met de heer van Duijl

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 204