205 2 FEBRUARI 1968 van mening is, dat er toch ergens iets scheef zit. Een grootverbruiker kan nu voor gebruik van geiser enz. in een hoger tarief vallen. De wethouder heeft een aantal sommen opgelezen. Nu kan spreker wel vlug rekenen maar zo vlug zegt hij het echt niet te kunnen. Hij stelt daarom voor dat de wethouder zijn gegevens ter beschikking stelt aan de leden van de afdeling energie- en waterbedrijf, zodat die zich ook eens kunnen overtuigen. Wat spreker van de wethouder heeft gehoord klinkt nogal redelijk. Toch zou hij nog graag nadenken over de kwestie om bewoners van huizen met centrale wijkverwarming niet een laag tarief te geven. De heer MELZER meent dat bij de door de wethouder gegeven cijfers toch wel enige categorieën zijn vergeten. Dit zijn namelijk degenen die in premiewoningen of in woningen uit de vrije sector wonen, welke woningen op de wijkverwarming zijn aangesloten. Die betalen aan zienlijk meer dan 401, --. Spreker heeft dit globaal nagerekend en komt aan 650, --. Dat is een geheel ander bedrag. Hierbij laat hij nog buiten beschouwing het daarnaast te betalen meerverbruik. Hij meent dat de onredelijkheid hier toch wel een accent gaat krijgen. De heer VAN DE MEERENDONK zegt de cijfers van 401, -- zui vere stookkosten en 304, -- voor de wijkverwarming te hebben ge hoord. Dit geeft een verschil van 97, - -. Hij vraagt hoeveel dit straks gaat schelen bij de individuele wijkverwarming van de wo ningen die nu gebouwd worden. Gaan die dus veel meer betalen als de verwarming centraal gestookt wordt of blijft dit hetzelfde? Te vens wil hij weten of het wethouder Gielen bekend is dat er midden tarief is voor middenverbruikers dus niet alleen een voor de grootver bruikers. Wethouder GIELEN kan zich voorstellen dat men de cijfers alle maal niet zo gemakkelijk kan volgen en is natuurlijk gaarne bereid deze cijfers in de afdeling over te leggen en door te spreken. Hier toe is volgende week donderdag al gelegenheid. De vraag van de heer Melzer is bevestigend te beantwoorden. Niet vergeten moet echter worden dat is uitgegaan van een woningwetwo ning met een verwarmingsvermogen van 11.000 kg calorieën. Als men komt in een woning met een hoger vermogen dan krijgt men een hoger vastrecht en krijgt men ook hogere stookkosten. Dit is nu eenmaal zo. Spreker meent dat voor een premiebouwwoning het ver mogen op 24.000 kg calorieën is gesteld. De heer MELZER zegt dat dit getal 19.500 is. Wethouder GIELEN zegt dat er ook zijn van 24.000 en ook van 12.400- er zijn immers verschillende mogelijkheden. Hij meent dat het echter verstandig is dat de berekeningen ook voor die sector wor den gemaakt en dat een en ander in de afdeling zal worden doorge sproken. Hem lijkt dit een goede oplossing. De heer MELZER veronderstelt dat men anders ook 11.00 uur niet haalt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 205