209 2 FEBRUARI 1968 De heer VAN BANNING heeft een vraag gesteld met betrekking tot de automatisering door middel van een computer. Hij heeft met erkentelijkheid vernomen, dat de raad op 22 februari daaromtrent wordt voorgelicht. Bovendien wil hij hier toch zeggen dat het bijzon der op prijs wordt gesteld, dat er toch gedacht wordt aan het gemeen schappelijk doelgericht zijn van de werkgelegenheid op dit gebied. Spreker zegt ook een vraag te hebben gesteld over de contributie voor het Nederlands Instituut voor Efficiency en hij heeft als antwoord ge kregen dat 16 hoofdambtenaren een cursus leesvaardigheid hebben ge volgd. Hij denkt dat die hoofdambtenaren deze vaardigheid al hadden. Er is hem echter verteld dat het Nederlands Instituut voor Efficiency een heel programma heeft en zijn vraag was er daarom meer op ge richt of het misschien bijzonder aanbevelenswaardig was om van de cursussen over bedrijfsvoering gebruik te maken, men is immers toch lid van het instituut. De VOORZITTER meent dat men dankbaar moet zijn, dat het feit over de openheid zo duidelijk was gesteld. Het is de instelling van het college en van iedere wethouder afzonderlijk dat die open heid er bepaald moet zijn. Het is niet zo'n simpele zaak. Men kan wel boekjes uitgeven, folders verstrekken, maar hij meent dat bij het aanbrengen bij de bevolking van wat de overheidstaak, om een werke lijk effect te krijgen, eigenlijk iets meer nodig is. Spreker moet erkennen dat het college van die zaken toch onvoldoen de verstand heeft. Van een voorlichtingsplan moet echt studie worden gemaakt. De daarvoor aan te stellen man kan dat waarschijnlijk ook niet alleen, misschien moet hij dat in relatie doen met veel andere mensen uit de stad die daar ook inzicht in hebben. Er zal wel nauw contact moeten zijn tussen de voorlichtingsman en de V. V. V.Het is heel belangrijk dat die elkaar weten te vinden en met een plan ko men. In contact met jongeren is spreker gebleken dat men bijzonder raag wil weten wat de overheid doet. Hij heeft heel jonge mensen ie een tentoonstelling over Breda wilden organiseren, ontvangen en dacht daarbij dat zij misschien vragen zouden gaan stellen die hij op dat moment niet kon beantwoorden. Het is bijzonder imponerend te bedenken dat die jongeren daarvoor ook ambitie hebben. Er zal worden bekeken wat er met de burgerzin-brochure zal moeten gebeuren en misschien moeten er nog meer jonge mensen worden ont vangen. Gedacht is aan de leeftijd van 18 jaar die op het stadhuis zul len kunnen komen. Het college heeft hiertoe besloten maar zal overigens wachten tot 1 maart als de voorlichtingsman er is. Het college heeft ook gedacht een zeer leesbare brochure samen te stellen in de door het Bouwcentrum uitgegeven serie "levende steden". Binnenkort zal de raad worden medegedeeld dat de betrokken post daarvoor niet toereikend zal zijn en een voorstel worden voorgeled om dit boekwerk uit te geven. Nu weet spreker wel dat hiermee niet direct die relatie is gelegd, maar op deze manier zal Breda toch bekend worden gemaakt en voor een aantal Bredanaars is dat misschien wel nuttig. Een van de onderwerpen in dit boekwerk kan het gereedkomen van de Grote Toren zijn. Deze toren is de mooiste, minstens van Noord-Brabant en waarschijnlijk wel van heel Nederland. Er is nog een bepaald plan voor, er zal binnenkort een beroep op een aantal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 209