211
2 FEBRUARI 1968
De heer QUADEKKER vraagt wie hem nog antwoord geeft over de
kwestie van de legesgelden voor de V. V. V.
Wethouder BROEDERS zegt dat hij het verslag dat de heer Quadekker
bij zich heeft van buiten kent.
De heer QUADEKKER zegt dat hij het ook van binnen kent.
Wethouder BROEDERS vervolgt met erop te wijzen dat het hier gaat
om een activiteit van de V. V. V.gericht op de doelstelling van de
V. V. V.dus niet op een zaak die van de gemeente uitgaat met be
trekking tot burgerzin en contact, gericht vanuit het gemeentebestuur.
Tegenover de dienstverlening moet betaling staan. Nu is het zo dat er
tal van zaken aan de orde komen waarvoor het college even graag iets
voor niets zou willen doen. Als dit systeem echter zou worden toege
past, dan zou een verkapte vorm van subsidie worden geïntroduceerd,
die de beoordeling van de werkelijke kosten van de zaken die de ge
meente subsidieert voor de raad onduidelijk en ondoorzichtig maken.
In het algemeen is een juiste toerekening voor een duidelijk inzicht
van de kostenfactoren en van bepaalde subsidies het meest juist te
achten. In het algemeen wil het college dus niet ontkennen dat voor
het verlenen van bepaalde diensten moet worden betaald.
1
De heer QUADEKKER zegt dat door hem niet is gepleit om bepaal
de diensten niet door de gemeente te laten verlenen. Zijn pleidooi was
om de door de gemeente aangekondigde verhoging van de legesgelden
voor de V. V. V. geen doorgang te doen vinden. Door verhoging zou
zij in de onmogelijkheid komen te verkeren om dit pakket toe te blij
ven zenden. De voorzitter zei min of meer denigrerend dat men de
mensen met folders niet helemaal in de stad wegwijs kan maken, maar
wanneer de voorzitter een maand vóór hij Breda was binnengekomen
dit pakket was toegezonden, dan was hij op de 31e januari 1968 nog
veel meer bijgeweest, dan de raad zou hebben kunnen verwachten.
De VOORZITTER zegt dat het hem is toegezonden.
De heer QUADEKKER zegt dat zijn pleidooi niet is voor het bestuur
van de V.V. V.maar een pleidooi voor een warme ontvangst van
nieuwe bewoners. De gemeente gaat hier, haars ondanks, volkomen
mank aan. Er is een instantie die dit niet in opdracht van de gemeen
te, maar toch mede namens en met de gemeente wil doen zonder er
financieel voordeel uit te trekken. Daarom betoogt spreker dat deze
organisatie de armen en benen worden afgesneden door verhoging van
legesgelden.
De heer VAN DER WERFF zegt even geschrokken te zijn toen de
voorzitter bij de beantwoording van zijn vraag zei dat er weer een
boekwerk uitkwam. Dat is fijn, dat betekent ook wéér een boekwerk.
Gelukkig zwakte de voorzitter dit af door te zeggen dat er meer dien
de te gebeuren. Dat is nu juist waar spreker's vraag over ging. Hij
vraagt er voor te zorgen dat er bij het P.R.O. meer raadsleden en ook
jongeren die voor een deel georganiseerd zijn, worden betrokken. Dit