2 FEBRUARI 1968 216 Wat betreft het voorstel van de heer van Werkhooven die de verkeers- commissie wil wijzigen in een raadscommissie, wil spreker hier iets aan toevoegen, omdat hij als raadslid in deze verkeerscommissie zit ting heeft. Hij kan niet anders zeggen dan dat hij een deel van diens betoog onderschrijft. Daarnaast moet hem toch van het hart, dat wan neer hier deeltaken van zouden worden gemaakt, de discussie naar zijn smaak minder vruchtbaar zou zijn. De heer van Werkhooven heeft met name de verschillende deskundigen van de verschillende diensten opge noemd. Spreker kan wel zeggen dat naast de geringe inbreng die hij als raadslid in de verkeerscommissie heeft, het toen wel zeer verhel derend werkt, wanneer die deskundigen aan het woord zijn. Wanneer men hen alleen in een werkgroep of technische commissie zet, dan komt er een plan op papier bij een raadsafdeling voor het verkeer en zal het naar zijn mening moeilijk zijn om even nuttige arbeid te ver richten. Hij kan de heer van Werkhooven wel volgen als deze zegt dat het goed zou zijn als van iedere raadsfractie een lid in een verkeers commissie zitting heeft. Hij volgt hem ook wanneer hij stelt dat een frequentie van om de drie maanden, juist voor belangrijke onderwerpen, te laag is. Hij volgt hem niet in de scheiding van de werkzaamheden. Spreker wijst vervolgens op vraag 124. Het is een vraag van 6 regels, beantwoord met 16 regels. Hij wil echter wel graag weten wat daar in normaal, goed verstaanbaar, duidelijk Nederlands in het kort mee wordt bedoeld. De VOORZITTER vraagt of de vraag of het antwoord wordt bedoeld. De heer QUADEKKER zegt dat hij het antwoord heeft bedoeld. Wethouder VERMEULEN zegt dat gisteren bij de algemene beschou wingen een inleidende discussie is gevoerd over het punt waarover de heer van Werkhooven uitvoerig heeft gepraat. Ter afsluiting van die discussie heeft spreker toen al gezegd dat het voor het college echt niet een principiële zaak is en het houdt daaraan vast. Op dat punt moet hij dus de heer van Werkhooven corrigeren, omdat deze alleen maar heeft beluisterd dat gezegd zou zijn aat er nu eenmaal een raads besluit voor is, al was het 10 jaar oud. Als hij echter in eerste instan tie goed geluisterd heeft, heeft hij kunnen horen dat aan de heer Melzer is gezega dat het ook voor het college een kwestie van doelmatigheid is en niet van principe. Als dus daarbij de verkeerscommissie in haar huidige samenstelling niet meer beantwoordt aan datgene wat men bij het instellen van deze commissie voor ogen had, dan zal spreker de laatste zijn die niet zou willen meewerken. Spreker vindt het wel een beetje opmerkelijk dat de heer van Werkhooven - die nu toch weer lid is van deze commissie en daar heeft meegewerkt aan de totstandkoming van een vast vergaderschema met een bepaalde frequentie - nu net in die commissie de onderwerpen die hij hier aan de orde stelt, nooit heeft opgemerkt. Spreker had het zinvoller gevonden om, als men in zo'n commissie zitting heeft en van oordeel is dat die commissie niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd, in die commissie te beginnen daarover van gedachten te wisselen. Ook de andere leden van de com - missie hebben het recht om wijziging van de ontwikkeling, als die no dig zou zijn, mee vast te stellen, eventueel mee te onderschrijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 216