219 2 FEBRUARI 1968 partement niet duidelijk geworden; het college is er niet uitgekomen. Door het ministerie is een bedrag genoemd en dit is in de begroting verwerkt. Het college meent dat ae norm te laag is en zal dus pro beren aan te tonen dat bij de bepaling de kosten beduidend hoger zijn. Getracht zal dus worden de compensatie omhoog te doen brengen. De heer QUADEKKER zegt dat het hem niet duidelijk was dat men het er aan de andere zijde van de tafel ook helemaal niet mee eens was. Het is dan ook niet vreemd dat het ook aan deze zijde van de tafel niet helemaal duidelijk was. De heer VAN WERKHOOVEN is het niet met de wethouder eens, dat als hij van mening is dat er veranderingen in de opvattingen en in de samenwerking komen, hij dit eerst in de verkeerscommissie moet afwerken. Spreker zegt hier lijnrecht tegenover te staan, de raad heeft ook voor het verkeer in de stad de verantwoording. Als men dan met een constructief plan komt, dan hoort dit thuis in de raad en niet in de verkeerscommissie, want daarin hebben personen zitting die niet aan het stadsbestuur als zodanig deelnemen. In dit opzicht is hij het dus met de wethouder oneens. Het is anders heus wel bekend dat spreker wat dat betreft open is en graag met iedereen, ook met de wethouder, praat. Meerdere malen is over verschillende dingen gesproken, ook al is men het niet met elkaar eens. Nu spijt het hem dat de wethouder op die kleine voorbeelden is ingegaan. Dit was zijn bedoeling niet, het ging hem om op grond waarop. Men moet het zien in de zin van de noodzakelijke verandering en in die zin brengt hij het plan naar voren. Daarom ook heeft hij bij de buurtste- den inlichtingen ingewonnen en gekeken hoe ze daar werken. Daarna is hij tot de conslusie gekomen dat de werkwijze daar beter is. Om deze zaak gaat het hier. Om duidelijk te maken waarom, heeft spre ker die voorbeelden aangehaald. De wethouder begint al weer uitge breid te spreken over de Teteringsedijk, doch dat is al uitgepraat, even als het Oranjeplein. In de verkeerscommissie is niet medegedeeld dat alle bewoners akkoord gingen met het plaatsen van parkeermeters. De commissie was het er niet over eens, het was fifty-fifty en toen is er gevraagd wat er nu ging gebeuren. Hij weet eigenlijk nog niet wat er gebeurt. Het verkeer is een kwestie die de hele raad aanbelangt. Spreker vraagt een studie te maken, daarbij zich spiegelend aan de grote steden die al veel langer met dit probleem zitten en die een andere weg hebben gekozen. Of deze weg werkelijk de goede is, is hem niet bekend, hij meent echter van wel. Het college heeft echter betere relaties en het kan beter informaties'krijgen om te bezien of het inderdaad zo is. Spreker is zich niet bewust dat hij in zijn woorden de tendens heeft gelegd dat er met het verkeer in Breda iets mis is. Dit was allerminst zijn bedoeling. Hij wil nog eens onderstrepen dat hij alle mogelijk respect heeft voor de leden van de commissie en voor de manier waarop de thans zitting hebbende leden hun plicht - en dijkwijls meer dan hun plicht - hebben gedaan. Zij hebben meegewerkt om deze commissie zo goed mogelijk te laten functioneren. Men moet goed begrijpen dat het hem er niet om gaat klakkeloos ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 219