222 2 FEBRUARI 1968 Hij vraagt of het mogelijk is dat het seniorenconvent van tevoren bij eenkomt en dat er nadien over wordt gepraat. De VOORZITTER zegt dat het de bedoeling is dat het seniorencon vent nog over het reglement van orde zal worden gehoord. Dat is de heer Melzer waarschijnlijk zelf wel bekend. De heer MELZER antwoordt dat hij het graag bevestigd wilde hebben. De VOORZITTER zegt dat het inderdaad zo is, dat het politieper soneel allemaal met 60-jarige leeftijd worden ontslagen. De nieuwe pensioenwet spreekt over functioneel leeftijdsontslag hij het 60e jaar. Daarna wordt aan deze mensen een wachtgeld betaald. Deze om schrijving vindt men in de begroting op pagina 11 onder hoofdstuk III. Mevrouw VAN MIERLO zegt er mee akkoord te gaan. De VOORZITTER zegt aan het eind van dit hoofdstuk allereerst be hoefte te hebben als hoofd van de politie te zeggen, dat er veel res pect is voor de commissaris van politie, de heer Pijls. Spreker onder schrijft in dat opzicht van harte hetgeen door de heren Quadekker en van Werkhooven is gezegd. Op 29 februari is er nog gelegenheid van de heer Pijls afscheid te nemen. Het is nu echter al zeer terecht, wan neer wordt gezegd dat de heer Pijls aan het politiekorps van de stad een bijzondere leiding heeft gegeven en dat de sfeer in het korps zeer bijzonder is. Hierna wordt hoofdstuk III aangenomen. 6 c. HOOFDSTUK IV, VOLKSGEZONDHEID c.a. De heer QUADEKKER wil met de wethouder van gedachten wisselen over het antwoord op vraag 132 inzake het Consultatiebureau voor Slechthorenden. In het antwoord zegt de wethouder: "ondanks waar dering die men kan hebben voor de activiteiten op zich, wil dit niet zeggen dat deze activiteiten ook voor subsidie in aanmerking dienen te Komen". Daarbij zegt de wethouder ook: "het college is van oor deel dat het werk niet subsidiabel is, omdat de activiteiten slechts zeer ten dele maatschappelijke werkaspecten vertonen". Spreker verschilt daarmee volledig van mening met de wethouder, want hij dacht dat het niets anders was dan maatschappelijke zorg voor geluids- of gehoorgehandicapten. Ook moet hij van mening ver schillen als zou de stichting bovendien niet over deskundige mankracht beschikken. Anders zouden de keel- neus- en oorartsen de mankracht die hiervoor werkt niet steeds daaraan laten arbeiden. Ten derde wil spreker ook aan de wethouder vragen of ooit de stichting de inhoud van de navolgende zin is medegedeeld: "We hebben moeten constateren bovendien, dat de stichting een onduidelijke organisatie structuur heeft en onvoldoende waarborgen biedt voor continuïteit en dat de administratie ontoereikend is". Zij zouden dan daarin verande ring hebben kunnen brengen. Hij meent namelijk dat op het moment deze stichting louter op particuliere bijdragen moet draaien. Het be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 222