225 2 FEBRUARI 1S68 paald niet te veraf moet liggen. Het college is zelfs van oordeel dat dit in 1968 aanvaardbaar is. De heer VAN DER WERFF wil het college collectief danken voor de wijze waarop het zijn vraag heeft beantwoord. Hij had zich zelfs voor kunnen stellen dat het college even had willen wachten dit in het openbaar te brengen. Spreker is bijzonder verheugd over de te neur van het door de wethouder gegeven antwoord. De heer QUADEKKER wil vragen of de wethouder toch niet be doeld heeft, wat hij gezegd heeft. Breda heeft zich toch niet tegen over die huurliberalisatie opgesteld, maar zich positief opgesteld over het voorstel tot huurliberalisatie. Wethouder van BOXTEL zou dit nog eens van de band moeten horen. Hij gelooft echter wel dat de strekking van het antwoord juist is. Hierna wordt hoofdstuk V aangenomen. 6 e. HOOFDSTUK VI, OPENBARE WERKEN c.a. De heer KROON zegt dat in de vorige vergadering zeer uitvoerig is gesproken over het afvoer- en zuiveringsrecht. Hij begrijpt heel duidelijk dat de in de aan de orde zijnde begroting opgenomen onge dekte onderhoudskosten moeten worden gedekt. Hij vindt het nuttig van het college te horen dat de raad nog drie mogelijkheden heeft om te kiezen, hoewel de eerste mogelijkheid het meest wordt aan bevolen. De fractie kan hier het college wel vinden. De heffing van de kadastrale huurwaarde van bebouwde eigendommen wordt op het ogenblik de meest juiste tussenoplossing in afwachting van de instel ling van het zuiveringsschap geacht. De heer VAN BANNING dacht toen hij het voorstel kreeg, dat het een heel andere inhoud had. Op 18 januari stelde het college voor die 4 ton ergens in de begroting te vinden. Spreker heeft nu het voor recht om namens de K. V. P. -fractie te spreken en te zeggen dat zij zich met het voorstel kan verenigen. Hij moet hierbij wel zeggen dat verschillende stemmen zijn opgegaan, die aanvankelijk meer gepor teerd waren voor een deel van voorstel 2. Na gehoord te hebben dat daaraan nogal wat bezwaren waren verbonden, kon men zich met het gedane voorstel volledig verenigen. Spreker wil onderstrepen wat de heer Kroon heeft gezegd, dat begre pen is dat het hier gaat om een tijdelijke regeling. De heer VAN DER ZWAN zegt dat ook zijn fractie voor het alter natief, vermeld onder a, is. Hij vraagt echter wel of aannemen van het voorstel inhoudt dat Breda een sluitende begroting krijgt. Hij heeft in de begroting niet de afschrijvingslasten gezien. Betekent nu het aannemen van dit voorstel dat de afschrijvingslasten buiten beschou wing worden gelaten en dat Breda toch een sluitende begroting heeft? De heer VAN GASTEL is van oordeel dat hij duidelijk mag laten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 225