227 2 FEBRUARI 1968 afbreuk doet aan de stellingname dat het waterverbruik dienst moet doen als grondslag voor de heffing. Ook in de vorige vergadering is er al op gewezen dat dan degene die het meest opneemt, ook het meeste belasting voor de afvoer betaalt. Degene die water oppompt en afvoert hoeft dan eenvoudigweg niet te betalen. Het college heeft zich hierover, met andere zaken, ernstig beraden alvorens met dit voorstel werd gekomen. De raad heeft in het alge meen de voorgestelde keuze gemaakt. Spreker kan er begrip voor hebben dat men op een bepaald moment geen keuze kan maken, maar voor het college was het voorstel niet anders te doen. Mevrouw VAN MIERLO meent dat het gedane voorstel meerdere mogelijkheden heeft. De huiseigenaren worden al veel belast voor zaken waarvan de verbruikers profijt hebben. Hier komt nu precies hetzelfde; dat is een rioolbelasting die in de huur kan worden doorbe rekend. Maar niemand gaat zo'n kleinigheid als deze heffing op de duur doorberekenen. Als iemand zijn geld in huizen heeft belegd, dan krijgt deze eigenaar maal zoveel huizen de heffing erop, terwijl al zijn verbruikers in al deze huizen ervan profiteren, zonder dat die iets betalen. De heer VAN BANNING zegt dat hij aanvankelijk namens de fractie sprak, terwijl nu blijkt dat er twee leden een andere mening hebben. Dit is eigenlijk voor de K. V.P. een bijzonder prettige zaak, men heeft niet altijd de mening te volgen van degene die meent de mening van alleen te kunnen vertolken. Het door de wethouder medegedeelde standpunt van het college, dat de argumentatie, die is gebruikt bij de afwijzing van het voorstel door de raad op 18 januari aan gedeputeerde staten vindt hij inderdaad juist en bijzonder gelukkig. Spreker gelooft dat hij namens al die genen die tegen het voorstel hebben gestemd kan zeggen dat dit de juiste opvatting is. Tegen mevrouw van Mierlo wil spreker nog zeg gen dat de kosten die de huiseigenarenhebben, ook kosten van ver werving zijn en dat de lasten dus niet ten volle op de eigenaren druk ken. De heer VAN DER WERFF zegt - in verband met hetgeen over de huurliberalisatie is vernomen - het bezwaar van mevrouw van Mierlo niet helemaal te begrijpen. De eigenaars hebben dan toch een bijzon dere fair chance die kosten in de huur door te berekenen. Vandaar dat spreker's fractie dit voorstel kan billijken en steunen. De heer MELZER wil zich nog aansluiten bij de heer van Banning. Hij vindt dat het college zich bij deze aangelegenheid een good loser, een goede verliezer, heeft getoond. De VOORZITT ER antwoordt dat het college het verlies wel heeft gevoeld, maar ook wel heeft genomen. Wethouder BROEDERS wil nog naar aanleiding van opmerkingen van de heer van Banning en Kroon, als zou het een tijdelijke regeling zijn, zeggen dat de regeling als zodanig het karakter van een tijde-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 227