231 2 FEBRUARI 1968 van artikel 44 van de overgangswet W. V. O. nog plaatsvindt volgens de bepalingen van de lager-onderwijswet 1920. Hiertegenover staat dat de uitkering van de gemeente krachtens de financiële verhoudings wet 1960 ter zake van b. g.l. o. en u.l.o. voor een geheel jaar betrek king zullen hebben, ondanks het feit dat de wet op het voortgezet on derwijs eerst op 1 augustus 1968 in werking zal treden. Administratiekosten: in het vraag- en antwoordboek zegt het college op bladzijde 87: "Voor vergoeding administratiekosten wordt over het jaar 1968 in het bedrag per leerling g.l.o. metterdaad een bedrag van 5, -- aangehouden. Dit bedrag van 5, -- is gerelateerd aan de voor dat jaar te verwachten kostenadministratie ten behoeve van het openbaar g.l.o. hier ter stede. Dit is ook de reden waarom is af gezien van vergelijking met de door andere gemeenten ter zake be schikbaar te stellen vergoedingen. Bij koninklijk besluit van 25 sep tember 1967 werd door de minister als een redelijke vergoeding voor administratiekosten over het jaar 1966 een bedrag van ƒ5,-- aange merkt. Het betrof hier een beroepskwestie over een school voor het voortgezet lager onderwijs". Spreker heeft een brief gekregen dat het inderdaad zo is. Maar er werd ook in gezegd dat - en dat schrijft ook een andere gemeente - ingevolge de wijziging van de lager-onderwijs- wet 1920, opgenomen in staatsblad nr. 207 is in de samenstelling van het bedrag per leerling, als bedoeld in artikel 55 van de lager-onder- wijswet 1920, een wijziging aangebracht. Ingevolge waarvan ook de kosten van oudercommissies, ouderraad en schoolraad zijn opgenomen in het bedrag per.leerling. Voorts eist het, ingevolge het nieuw inge voerde 8e lid, artikel 101 der meergenoemde wet, dat een afzonder lijke regeling getroffen wordt voor de vaststelling van het bedrag van de administratiekosten, welk bedrag niet lager mag zijn dan het be drag dat door de minister van onderwijs en wetenschappen jaarlijks hiervoor wordt vastgesteld" Misschien kan het nut hebben te laten horen wat een andere gemeen te schrijft: "Het bedrag van 8, -- voor administratiekosten is vastgesteld aan de hand van resultaat van een onderzoek, ingesteld bij een drietal grote schoolbesturen met eigen administratief personeel, naar de door hen werkelijk gemaakte kosten". Een hoofd vertelde dat hij aan zijn bestuur ƒ7,-- moet afdragen, ter wijl voor 1968 slechts 5, -- wordt gevoteerd. Er zouden nog meer vragen kunnen worden opgeworpen. Want eigen lijk is er zelden een gelegenheid om deze kwestie uitvoerig in de raad te bespreken. Spreker heeft dit misschien lange betoog gehouden, omdat hij over tuigd is dat het voor de schoolbesturen (schoolhoofden) bijna onmo gelijk is om rond te komen, om van reservering niet te spreken. Hierna schorst de voorzitter de vergadering van 18.30 tot 19.15 uur.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 231