233
2 FEBRUARI 1968
kunnen gaan houden of een politiek debat te kunnen gaan uitlokken
omtrent zijn standpunt, dat openbaar onderwijs de voorkeur verdient.
Hij meent echter, dat hij de raad reeds bij herhaling deelgenoot van
zijn standpunt heeft gemaakt zonder dat hij alle raadsleden en bloc
tot dit liberaal standpunt heeft overgehaald. Alhoewel hij een poli
tiek debat ook in lokaal verband, zo nodig gesteund door zijn partij
programma, niet schuwt, wil hij daar nu niet over spreken. Toch is
spreker over de opmerking van de wethouder enigszins bedroefd.
Immers er is zeer veel werk verzet om rapporten op te stellen; we had
den er een over de schoolverlaters en we hebben er nu een over h.a.v.o.
en v. w.o. Over het rapport betreffende de schoolverlaters hebben alle
fractievoorzitters gesproken. Naar aanleiding van de daarin vervatte
gegevens hebben zij allen hun bezorgdheid geuit. Die gegevens leg
gen duidelijk en onomstotelijk vast, dat Breda op het punt van demo
cratisering van het onderwijs nog allerminst geslaagd is. Spreker heeft
toen gevraagd of er nu propaganda-acties gevoerd gaan worden of dat
er iets geëntameerd gaat worden. Het antwoord daarop is wat vaag ge
bleven. Nu vraagt spreker, wat er inmiddels met dat rapport gedaan is,
want hij moet eerlijk zeggen, dat hij nogal veel rapporten op zijn ta
fel krijgt en dat hij veronderstelt, dat er nog vele aanwezigen zijn die
nog veel meer rapporten op hun tafel krijgen. Hij vraagt zich wel eens
af of men daar niet te veel schuldgevoelens mee afreageert; we hebben
de rapporten maar verder kunnen we wachten en daar is spreker een
beetje bezorgd over, namelijk dat er ten aanzien van de schoolverla
tersrapportage nog niet veel is gebeurd.
Het onderwijs in Nederland zegt spreker heeft eigenlijk twee doelstel
lingen namelijk de vorming van mensen en bovendien kennis overdra
gen en inzicht wekken. Dat is een zware taak waarbij de ene docent
meer op het eerste doelwit zal mikken en de volgende meer het ac
cent op het andere zal leggen. Gemiddeld vervult iedereen, die bij
het onderwijs betrokken is, die taken met grote geestdrift. Persoon
lijk vindt spreker het niet erg, dat de door hem genoemde accentver
schillen voorkomen, want verscheidenheid betekent hier immers juist
een rijkere ervaring voor de leerlingen. Men heeft de neiging het on
derwijs naast de normale taak nog al eens wat deeltaken bij op te dra
gen bijvoorbeeld lessen in het verkeer, let wel geen lessen in mense
lijke beleefdheid in het verkeer, want dat zou tot punt 1 behoren of
bij de culturele vorming, zoals onlangs nog hier bij de behandeling
van de cultuurnota is gezegd. Spreker heeft er toen uitdrukkelijk op
ewezen, dat er eigenlijk een misverstand was en dat de opsteller van
e nota meende, dat er een extra portie kunstzinnige vorming moet
worden overgedragen. Spreker meent, dat we daarvoor moeten oppas
sen, omdat ae mensen van het onderwijs het echt al druk genoeg heb
ben met het dagelijks werk, dat veel voorbereiding en ook veel bezin
ning vergt.
Spreker meent zichzelf te moeten tegenspreken als hij hier toch
nog duidelijk een taak voor het onderwijs wil aangeven namelijk het
geven van voorlichting voor zijn part stuwing van de ouders voor wat
betreft de mogelijkheden voor de leerlingen. Die mogelijkheden blij
ken veelal onvoldoende bekend of totaal onbekend te zijn. De ouders
realiseren zich onvoldoende, dat er zich voor hun kinderen veel rui
mere horizonten opengaan dan voor henzelf ooit het geval is geweest.