235
2 FEBRUARI 1968
vooropgesteld dat goed onderwijs wordt gegeven en dat zij een hogere
uitkering niet geheel gewettigd acht zolang het tegendeel niet onom
stotelijk bewezen is. In dit verband wijst spreker erop, dat de vergoe
ding voor administratie is gebracht op 5, -- en dat in de afdeling is
medegedeeld, dat een administratiekantoor hier ter stede 4,50 per
leerling vraagt.
Het administratiekantoor beoogt geen winst te maken, doch kan uiter
aard ook niet voor niets werken; voor die 4,50 schijnt het te kunnen.
Dit heeft zijn fractie er toe gebracht het voorstel van het college te
steunen, tenzij aangetoond zou worden dat het bedrag te laag is om
goed onderwijs daardoor tot zijn recht te laten komen.
In verband met de financiële middelen wacht spreker de ontwikkeling
met betrekking tot de schoolraaddiensten rustig af. Ten aanzien van
de beheersvorm van de openbare scholen zijn we nog niet veel verder
merkt hij op.
Spreker hoopt, dat de gehele onderwijswereld van Breda in een geza
menlijke inspanning tot een bevredigende oplossing van de moeilijke
problematiek in de mammoetwet zal komen.
De beantwoording van zijn vraag onder volgnummer 170 vindt spreker
wat mager. Er zijn echt leerlingen, waaraan het klassikaal systeem te
grote remmen oplegt, zeker oplietrekkelijk jeugdige leeftijd. Het
u. 1. o. is nu eenmaal grotendeels klassikaal georiënteerd en weet eigen
lijk voor deze leerlingen een onvoldoende oplossing. Deze leerlingen
krijgen dan een negatief advies maar dat is geen oplossing. Ons doel
als Bredase gemeenschap moet zijn die leerlingen, die over voldoen
de intellectuele gaven beschikken om iets te presteren, een kans tot
die prestatie te bieden.
Wethouder BROEDERS meent dat een deel van de opmerkingen zich
speciaal heeft toegespitst op het bedrag per leerling. De heer Baijens
is er mee begonnen en heeft zich aangesloten bij zijn fractievoorzit
ter. Hij meent dat het betoog in 2e instantie van die fractievoorzitter
duidelijk anders van toon was, juist zoals dat het geval was bij de al
gemene beschouwingen.
Spreker wil even ingaan op een mededeling van de heer Baijens name
lijk dat er scholen zijn waar geen enkel kleurkrijtje aanwezig is. Hij
had deze opmerking al eerder gehoord en is toen op onderzoek uitge
togen. Het hoofd van de betreffende school heeft geen enkele interesse
in de creatieve taak en is van mening, dat de totale uitkering beter
voor andere doeleinden kan worden gebruikt. Uit een dergelijk indivi
dueel voorbeeld mogen uiteraard geen conclusies worden getrokken
ten aanzien van het bedrag per leerling dat aan het bijzonder onder
wijs wordt uitgekeerd.
Bij de algemene beschouwingen heeft spreker er al op gewezen, dat
het bedrag, dat per leerling aan de openbare scholen wordt besteed,
maatgevend is voor de uitkering aan de bijzondere scholen. Dit is
een gegeven, waar de overheid niet onderuit kan. Er treden in de
sector van het onderwijs natuurlijk ongelijkheden op. Zo heeft hij in
de betogen van de sprekers beluisterd, dat er scholen zijn, die ten aan
zien van het bedrag per leerling in een gemakkelijke positie verkeren
en dat er andere zijn, die ten aanzien van dit bedrag in een bijzonder
moeilijke positie verkeren. Er kan op dit punt echter geen uitzondering