2 FEBRUARI 1968
236
gemaakt worden om de eenvoudige reden, dat het bedrag per leerling
binnen het wettelijk systeem voor alle scholen gelijk is. Eén uitzon
dering is er mogelijk namelijk ten aanzien van scholen, die in een
bijzondere positie verkeren. Deze kunnen een beroep doen op de mo
gelijkheid tot verhoging van het bedrag. Van deze mogelijkheid wordt
ebruik gemaakt. In 1966 hebben 6 schoolbesturen van deze mogelijk-
eid gebruik gemaakt en in die 6 gevallen zijn de verzoeken ingewil
ligd. In 1967 zijn er 3 verzoeken ingekomen, waarvan er 1 is toege
wezen, 1 is afgewezen en 1 nog in behandeling is. Het bedrag als zo
danig is terecht afgestemd op scholen, die in normale omstandigheden
verkeren.
Spreker sluit uitdrukkelijk uit dat de vergoeding, die voor het onder
wijs gegeven wordt, het sluitstuk van de begroting is. Dat is ook dit
jaar weer duidelijk gebleken, omdat de vergoeding is verhoogd van
88, -- tot f 100, --. Het geheel is overigens geheel in de afdeling
voor onderwijs in discussie geweest. Het is spreker bekend, dat de
heer Baijens, zich in de afdeling voor het onderwijs het recht voorbe
houden heeft om op de uitkering van het bedrag per leerling in de
openbare raadsvergadering terug te komen, doch hij blijft van mening
dat in de afdeling niet gesteld is, dat het voorstel van het college geen
redelijke zaak zou zijn. Met betrekking tot de opmerking van de heer
Baijens, dat eigenlijk de gehele uitkering uit het gemeentefonds ten
behoeve van het onderwijs ook aan het onderwijs zou moeten worden
uitgekeerd, zegt spreker, dat men die uitkering uit het gemeentefonds
binnen de juiste verhoudingen moet zien. Daarvoor is bepaald, dat
daarmede in het algemeen de kosten van het onderwijs gedekt moeten
worden.
Als de raad zou zeggen, dat de uitkering aan het onderwijs nooit min
der mag zijn dan de uitkering uit het gemeentefonds, dan zou het con
sequent zijn tevens vast te stellen dat deze uitkering ook nooit hoger
zou mogen zijn. Bovendien moet nu in aanmerking worden genomen
dat we bij die toepassing voor dit jaar met een niet-sluitende begro
ting komen te zitten. In dat geval zal de raad ook de middelen moe
ten aanwijzen om de begroting weer sluitend te maken.
Als de heer Baijens zegt, dat we artikel 55 quater niet moeten toepas
sen moet hij toch wel in het oog houden waarop artikel 55 quater stoelt.
Men moet zich afvragen of de school in bijzondere omstandigheden
verkeert, zodanig dat die leiden tot een aanmerkelijk hoger Dedrag
per leerling. Het college is van mening, dat dit met de school in de
Middellaan het geval is. Deze school verkeert ten aanzien van het
aantal leerlingen en het beschikbare aantal lokalen in bijzondere
omstandigheden.
Voor de openbare scholen aan de Molstraat, de Beverweg en de Vlim-
merenstraat is de gemiddelde klasbezetting 25 2/3, terwijl dit voor
de school Middellaan 18 1/3 bedraagt.. Dit getal ligt aanmerkelijk
lager dan voor de rest van de openbare scholen. De gemiddelde klas
bezetting bij het bijzonder onderwijs is, rekening houdend met het
aantal leegstaande lokalen, 28|. Dat scheelt derhalve 10 in de klas
bezetting. Verder zegt spreker te geloven, dat men wat vaag is, als
men zegt dat het gebouw in de Middellaan wat oud is. Het is niet al
leen oudheid van net gebouw maar de hele bouwtrant van het gebouw
is ouderwets en dat geeft aanleiding tot bijzonder hoge kosten voor