240 2 FEBRUARI 1968 nen het onderwijs en dat het daar niet buiten hoeft te staan, wel kan instemmen. Het gemeentebestuur kan in deze niet veel doen. Er is wel wat gedaan onder andere de oprichting van een 1. e.a.o. -school. In zoverre wordt dus wel aandacht geschonken aan de nieuwe moge lijkheden. De heer QUADEKKER vraagt de wethouder 1. e. a. o. -school te ver talen. Wethouder BROEDERS antwoordt, dat deze letters betekenen: lager economisch administratief onderwijs. De heer BAIJENS zegt met het allerlaatste eerst te willen beginnen. De heer van der Werff heeft er over gesproken, dat er contact moet komen om zodoende te geraken tot een samenwerking tussen verschil lende organisaties van het onderwijs. Met opzet, zegt hij, heeft hij daarover in eerste instantie niet gesproken, doch hij is de heer van der Werff en ook de wethouder dankbaar, omdat zij het hebben gedaan. Spreker dankt verder de collega raadsleden, die hem in zijn betoog in eerste instantie gesteund hebben. Hij begrijpt heel goed, dat er financiële gevolgen aan zijn voorstel zitten en hij weet ook wel hoe hoog ongeveer het bedrag zal zijn, dat er meer mee gemoeid is. Hij komt wel terug op de uitkering en vooral op het inschakelen van de scholen aan de Vlimmerenstraat en de Middellaan. Hij weet, dat er bijzondere omstandigheden toe kunnen leiden om voor een school 55 quater aan te vragen. De goedkeuring van de minister mag worden aangevraagd maar er is een argument dat hij in het voorstel heeft ge mist. Wel staat in het voorstel, dat als de geraamde kosten voor de g.l.o. -school Middellaan, mede gelet op net aantal leerlingen zou worden meegerekend dit tot gevolg zou hebben, dat het bedrag per leerling zou stijgen tot 165,18. In vergelijking tot het bedrag, dat nu straks bepaald zal worden is dat natuurlijk hoog. Hij betreurt, dat in het voorstel dit argument niet wordt genoemd. Spreker leest hierna een gedeelte van artikel 55 quater voor, waarin het laatste duidelijk wordt uitgesproken. In het voorstel is alleen het bedrag genoemd en niet de argumentering daarvoor. Als dat wel gebeurd was gelooft hij dat de vraag niet geko men zou zijn om de school in de Middellaan wel in de berekening van het bedrag per leerling te betrekken. In de afdeling voor het onderwijs heeft spreker duidelijk gezegd, dat hij blij was met een bedrag van f 100, --. Hij heeft er wel bij gezegd, dat hij er niet mee akkoord ging, dat ten aanzien van de schoof in de Middellaan artikel 55 quater werd toegepast. Hij zou alleen graag te elegener tijd vernemen hoe het mogelijk is, dat vorig jaar voor on- erhoud in totaal een bedrag van 6.360, -- werd gebruikt, terwijl dat bedrag nu 15. 970, - -is, waarvan alleen al voor de school in de Middelfaan 7.640, - -. Dit laatste bedrag is meer, dat vorig jaar voor alle openbare scholen gezamenlijk werd gebruikt. Ondanks het feit, dat spreker gezegd heeft blij te zijn met het bedrag van 100, -- blijft het voor hem toch de vraag of dat bedrag voldoen de is voor het geven van goed en prettig onderwijs in de stad. Spreker wil echt niet bij zijn voorstel persisteren, omdat hij meent dat net in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 240