m
241
2 FEBRUARI 1968
het belang van Breda is als de raad met dit voorstel van het college
meegaat. Wel vraagt hij of het college in het komende jaar naast de
trendmatige verhoging eens wil kijken of het niet mogelijk is tot een
hoger bedrag per leerling te komen, een bedrag, dat voor Breda rede
lijk en verantwoord is.
Mevrouw DE BONTE zegt, evenals de heer Baijens in te zien, dat
het in verband met de sluitende begroting, moeilijk is thans nog wij
ziging te brengen in het bedrag per leerling.
Zij wil nog wel opmerken, dat de verhoging van 88, -- tot 100, --
eigenlijk geen verhoging is. Zij ziet het meer als een tegemoetkoming
in de gestegen kosten, die de scholen hebben. Zij is blij met de me
dedeling van de wethouder, dat getracht wordt om tot een onderlinge
samenwerking van de scholen te komen. Zij is het volkomen met de
wethouder eens, dat op het gebied van het onderwijs alles gedaan moet
worden wat maar mogelijk is om te komen tot het optimaal mogelijke.
De heer BAR1J zegt graag enige nadere toelichting te willen heb
ben. De wethouder heeft ten aanzien van de klasbezetting van de
school Middellaan gezegd, dat die 18 1/3 is en dat de klasbezetting
voor het bijzonder onderwijs 28g is. Spreker wil graag van de wethou
der vernemen of deze bezetting zowel voor het katholiek, als voor het
protestants christelijk, als voor het bijzonder neutraal onderwijs geldt.
Verder wil hij nog graag vernemen of de scholen, die een beroep op
artikel 55 quater gedaan hebben uit verschillende sectoren komen. De 1
heer Baijens heeft gezegd, dat aan de school Middellaan in 1963 een
restauratie heeft plaatsgevonden van 32.000, --. Hij vindt dit een
aardige som en hij vraagt zich af of dit zo weinig effect heeft gehad.
De heer KROON zegt niet uit het antwoord van de wethouder te
hebben begrepen of, als het bedrag van de uitkering vergroot wordt,
een bepaald percentage daarvan via de rijksuitkeringen voor het on
derwijs terugkomt. Als dat het geval zou zijn, zou net gat in de be
groting niet zo groot zijn. Als tegenover verhoging van het bedrag
per leerling geen enkele hogere uitkering staat is het van evident be
lang, dat ae verhoging van het bedrag per leerling niet doorgaat.
De heer VAN DER WERFF zegt, dat zijn fractie na het antwoord
van de wethouder in diens activiteiten, zijn bemiddelende activitei
ten als ten aanzien van zijn zorg voor de openbare scholen vertrouwen
heeft. Hij vindt het prettig te hebben vernomen, dat de rapportage,
waaraan veel werk besteed wordt, daar gebracht wordt waar de men
sen er iets mee kunnen doen. Wel meent hij dat enige voorzichtig
heid geboden is. Er zijn 2 niveau's waarop men moet spreken en wel
over de problematiek vertikaal en horizontaal en het andere niveau
is dat der ouders. Het laatste vereist een duidelijke, sprekende, een
voudige folder van het educatief pakket.
Spreker vindt het prettig van de wethouder te hebben vernomen, dat
hij hierover al gesproken heeft met het pedagogisch centrum. Hij ver-
wacht, dat bij het samenstellen van een brochure een onderwijsexpert,
die in staat is dingen duidelijk en simpel te verwerken, zal worden in
geschakeld. Over de inventarisatie is spreker bezorgd, omdat naar hij