247 2 FEBRUARI 1968 college, dat het de raad zal informeren, zodra er iets naders bekend is over het gemeenschapshuis Tuinzigt. Spreekster is bijzonder blij, dat dit gisteren na de algemene beschou wingen al gebeurd is. In dit verband vraagt zij of tijdig overleg ge pleegd kan worden met de architect over de vloer. Als men iets aan de vloer gaat doen, dan zal er ook iets aan de verlichting moeten ge beuren, omdat ook daaraan bepaalde eisen gesteld worden. Spreekster heeft enige ervaring opgedaan bij de totstandkoming van de iAieren. Daarbij is haar gebleken, dat, indien men naderhand met aanmerkingen kwam, het heel moeilijk was de architect er toe te bewegen verande ringen aan te brengen. Wethouder VAN BUNEN stelt vast, dat er in het uitvoerige betoog van de heer Kramer heel wat punten voorkwamen, waar de raad en het college het volledig over eens zijn. Het zou naar zijn mening weinig nut hebben als hij uitvoerig zou ingaan op de punten waarover geen verschil van mening bestaat. De heer Kramer is begonnen met te zeggen, dat het gezin geen par keergelegenheid moet zijn. Spreker heeft begrepen, dat hij daarme de bedoelde te zeggen, dat de overheid zodanige maatregelen moet nemen, dat men niet alleen thuis komt om te eten en te slapen. Geen subsidie zonder overleg heeft de heer Kramer gezegd. Vermoedelijk heeft hij dat hier geponeerd, omdat het nog al eens een keertje voor komt, dat er stappen worden ondernomen om bepaalde activiteiten rond te krijgen. Bij een vorige gelegenheid is tegen het college gezegd, dat het zo moet voortgaan, omdat het goed was wat het gedaan had. Er mag echter niet worden vergeten, dat bij de meeste zaken geld te pas komt. Er moet geen propaganda worden gevoerd en er moeten geen grote stukken in de krant komen voordat er overleg is gepleegd met de overheid of een ander wel financieel rond te krijgen is. De komende jeugdnota zou in twee delen gesplitst kunnen worden. De subsidieregeling 1962 zou kunnen worden herzien en aangepast aan de moderne tijd. Het zou echter ook kunnen, dat het college een zo vol ledig mogelijke nota aan de raad zal presenteren. Hij verzekert de raad, dat de nota tijdig aan de leden zal worden toegezonden. De ge wone uitgangspunten voor de nota zijn: er moeten goede jeugdleiders zijn, er moet een goede accommodatie zijn, aan opleiding moet iets edaan worden. Als van gemeentewege hieraan grote bedragen gespen- eerd gaan worden, dan mag ook verwacht worden van de verantwoor delijke personen, dat ze hierbij voldoende inbreng hebben, niet alleen door mee te praten maar ook in het bijzonder door iets te doen. De gemeente zal de organisaties graag de gelegenheid geven om mee te praten. De organisaties zullen echter ook actief moeten zijn om mee te doen aan de zaken de jeugd betreffende en zij zullen daarvoor wel licht ook offers moeten brengen. Spreker meent, dat het niet zo be hoeft te zijn, dat de overheid alleen maar behoeft te betalen. Ook de burger en in het bijzonder de jongelui zullen daar iets voor over moeten hebben in de mate van het mogelijke. De jeugd zal in zijn vrije tijd moeten laten zien wat zij waard is. Daarom moet een be roep worden gedaan op diegenen die mee willen praten om ook lei ding te geven in de jeugdsector.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 247