255
2 FEBRUARI 1968
dien nog eens in het jaar aan anderen de gelegenheid om te genieten
van hetgeen zij in dat jaar gepresteerd hebben.
De heer VAN DUN dankt de wethouder voor het kleine perspectief
dat hij ten aanzien van het stimuleringsfonds heeft geboden.
De heer SP ANJER zegt te menen, dat de wethouder hem niet goed
heeft begrepen, Hij is namelijk niet bang, dat de Stichting Jeugdre-
kreatie er een cent aan tekort zal komen en hij wil ook nog aannemen,
dat deze stichting de behoefte aan deze voorstellingen wel volledig
zal dekken. Hij heeft in eerste instantie gezegd, dat de Stichting
Jeugdrekreatie in dit geval fungeert als een uitkoopvereniging, terwijl
bij vorige discussies vrijwel iedereen instemming toonde met het idee
dat de uitkoopverenigingen tot het verleden gingen behoren.
Hij maakt zich er bezorgd over als thans uit net antwoord de conclusie
getrokken zou moeten worden dat de Schouwburg zich niet meer ver
antwoordelijk zou voelen voor het voortbestaan van bedoelde jeugd
voorstellingen.
De heer VAN DER WERFF zegt bij de behandeling van de cultuur
nota, twee weken geleden getracht te hebben een debat uit te lokken.
Dat is toen niet gelukt, omdat de wethouder op zijn duidelijke op
merkingen niet is ingegaan. Hij zegt, dit nu niet opnieuw te willen
proberen, maar wel wil hij zijn zorg uitspreken, omdat de wethouder
nu stelt, dat we ten aanzien van de subsidiëring van Ensemble een
niet te star standpunt mogen innemen. Spreker meent, dat de wet
houder daardoor zijn onderhandelingspositie verzwakt en eigenlijk
ook het standpunt van de raad in enige mate.
Ten aanzien van het bezoek aan de Beijerd in 1967, zegt spreker dat
iedereen erover verheugd is, dat de bezoekerscijfers zo hoog zijn.
Hierbij mag men echter niet vergeten, dat de tentoonstelling "de
vrede van Breda" alleen al 5500 bezoekers heeft getrokken en dat dat
meer is dan "Brabant zilver" in 's-Hertogenbosch.
Verder zegt spreker, dat de wethouder voorbij gegaan is aan zijn con
crete vraag ten aanzien van de leeszaal. Die vraag luidde: "Er was
een organisatierapport en op grond daarvan is een fusie tot stand ge
komen en nu wordt door de wethouder een nieuw organisatierapport
gevraagd. Spreker kent eigenlijk dat eerste organisatierapport niet,
omdat het zo vertrouwelijk was, dat niemand er gevolgtrekkingen
uit kon of durfde nemen. Zijn de nu nodig geachte gegevens niet
uit dat rapport te halen".
Wethouder GIELEN vindt het jammer dat hij en de heer Spanjer
elkaar op het punt van de schouwburg wat moeilijk begrijpen. De
schouwburg wordt voor verschillende doeleinden aan verschillende
organisaties en personen tegen betaling van een bepaald bedrag ter
beschikking gesteld. Dit gebeurt aan Concordia, de Stichting Jeugd -
rekreatie en aan allerlei andere organisaties. Voor wat de kindervoor
stellingen betreft betaalt Jeugdrekreatie aan de schouwburg en boven
dien bestaat er op dit punt een nauwe samenwerking tussen Jeugdrekre
atie en de directeur van de schouwburg, die mede uitzoekt of een
voorstelling al dan niet kan doorgaan. Er wordt een bepaald bedrag