25 18 JANUARI 1968 Enerzijds is spreker toch wel content met het standpunt van het colle- ge dat nader overleg met de Culturele Raad van de provincie - want 'n dat concludeert hij uit pagina 16! - wordt voorgestaan en dat aan ge- meenschappelijke overallplanning en aanpak wordt gedacht. Ander zijds is hij wat huiverig, waar de resultaten tot op heden niet tot on verdeelde juichtonen aanleiding geven. Dit is wellicht het moment ten aanzien van een voorname post in het cultureel uitgavepatroon iets meer te zeggen: hij bedoelt met betrek- n king tot het subsidiëntenoverleg dat op pagina 11 en 16 betrekkelijk ongenuanceerd, maar wel, als hij citeert "geconsolideerd" naar voren gebracht wordt. i- Dat is aanvechtbaar met betrekking tot de gesubsidieerden, de een zal i- halverwege dit jaar waarschijnlijk rijksaangelegenheid worden terzake van zijn financiële impulsen; hij bedoelt het conservatorium. De ander, r het orkest, zal met of zonder subsidiëntenoverleg of -comité steeds op meer dan door de gemeente met de mond beleden goodwill kunnen re- ïr kenen. De derde is een steeds dubieuzer aangelegenheid, zowel ten aanzien van de positie in het zuiden als ten opzichte van de verstand- )r houding met Breda. Hij wil Breda daarbij in het geheel niet los zien van de Nederlandse )or toneelsituatie in het algemeen, maar moet zeggen dat daar voorshands weinig lijn in te ontdekken valt. Tot voor kort was de spreidingsge- 3 dachte alleenzaligmakend; waren de gezelschappen in hun totaliteit verantwoordelijk voor het schouwburgbewustzijn van het ganze Neder landse volk ondanks de incidenteel her en der gelanceerde bezwaren. Maar nu waait opeens de wind uit een heel andere hoek. Van de ene e dag op de andere kan het vriezen of dooien, maar men moet wel op passen tussentijds niet van de weg af te geraken. Nu is het parool ge- zeischappen op bepaalde standplaats of in omschreven regio's, waar bij het gezelschap Ensemble zich in Eindhoven zal moeten vestigen en zijn gaven vandaar tot Helmond en Middelburg zal uitstrooien. Nu td wordt die vestigingskreet al jaar en dag ten aanzien van Ensemble ge hoord en spreker verwacht er op diverse gronden ook nü weinig van. Hij meent dat daar nog steeds ondanks alle publikaties dezelfde strijd bare figuur de leiding heeft en hij denkt dat in de toekomst of de Bre- danaar een toneelpendelaar zal worden öf al spoedig in de stadsschouw burg andere gezelschappen zullen optreden. Wat dat betreft heeft hij t namelijk het ongemotiveerde, maar onbegrensde vertrouwen van de ït typische liberaal in het vrije spel, niet van acteurs, maar van krachten. Overigens wil hij niet verhelen dat hij nog wel eens van de ene verba zing in de andere valt en komt hij weer op de culturele aspecten, hij tr wil de raad er dan via een klein voorbeeld deelgenoot van maken: als men hier verheerlijkt de Kersentuin laat opvoeren en men er weer nos- talgiek naar de ondergang van het Tsarisme zit te kijken, is men zich Is dan zijn eigen afgang bewust, probeert men zich zacht te spiegelen of waar is men eigelijk mee bezig? Het voorbeeld is ad libitum met x voorstellingen van allerlei aard uit w te breiden en daarop mag de raad dan de verontrusting van Idenberg O, (pagina B19) betrekken dat deze activiteiten "een voortdurend toene mend percentage van de kunstbegroting tot zich trekken". En let op die slotzin: "Deze - dat wil zeggen de kunstbegroting'- dreigt erdoor te verstarren"

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 25