243 15 FEBRUARI 1968 VRAAG. De heer VAN WERKHOOVEN zegt dat rond het terrein van de He- melvaartkerk een afrastering is geplaatst. Dit is waarschijnlijk gebeurd in de overtuiging dat de automobilisten deze afrastering zullen eerbie digen. Het is thans echter als parkeerterrein in gebruik. Spreker is echter het gerucht ter ore gekomen dat een garagehouder uit Breda aan burgemeester en wethouders had verzocht dit terrein als parkeerruimte te mogen inrichten. Ofschoon hij niet kat begrijpen dat de gemeente iets over dit terrein heeft te vertellen, want net is eigendom van Vroom en Dreesmann, zou hij toch gaarne willen weten of burgemeester en wethouders hier over iets te vertellen hebben en wat dan de plannen zijn. ANTWOORD. Hoewel anders gericht, hebben de vragen en opmerkingen van de heren Kramer en van Werkhooven betrekking op hetzelfde object. Wij geven daarom de voorkeur aan een gecombineerde beantwoording en willen dit plaatsen in het totaalbeeld van de zaak, waardoor tevens de volledigheid en inzichtelijkheid worden gediend. Het onderhavige terrein is eigendom van Vroom en Dreesmann N. V. Breda en van het kerkbestuur van O.L. Vrouw Hemelvaart verworven voor de bouw van een warenhuis in combinatie zo mogelijk met een parkeergarage, zonder dat een bouwplicht (zoals gebruikelijk bij ge meentelij ke verkoop van bouwterrein) is opgelegd. De maatschappij is niet voornemens met deze bouw, die een grote in vestering vergt, binnen vijf jaren te beginnen, zodat het terrein, dat elegen is op een belangrijke en kwetsbare plaats langs een van de rukste winkeladers van de city, lange tijd als een open en afstotende vlakte kan blijven liggen, tot schade van het economisch en gezellig heidsklimaat van de binnenstad. De firma Leendert Vriens N. V. heeft aan V. en D. het terrein te huur gevraagd voor het maken van een tijdelijke parkeergelegenheid. Het op deze functie toegespitste plan voorziet in het verharden en indelen van het terrein en het plaatsen van een vitrinewand langs de Ginneken- straat. Aan de gemeente is medewerking verzocht voor het hebben en houden van benzinepompen ten behoeve van de parkeerders, het bou wen van een kiosk ten behoeve van de benzinever koop en het maken van de nodige in- en uitritten. Over dit verzoek hebben wij ons langdurig en diepgaand beraden. Wij hebben daarbij het volgende overwogen. 1. Een hinderwetaanvrage moet worden getoetst aan de criteria in deze wet vastgelegd, waarbij concurrentie-overwegingen, noch de ver keersveiligheid een rol mogen spelen. 2. Ook bij het weigeren van een in- en uitrit is de gemeente niet ge heel vrij; het verkeersbelang is daarbij richtsnoer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 268