26
18 JANUARI 1968
Deze nota is in extenso in de afdeling voor culturele zaken besproken:
spreker gaat zijn vragen niet herhalen, vele werden immers beantwoord,
veelal bevredigend beantwoord.
Maar het college verwacht nu ook van de fractie een antwoord, name
lijk op de vraag: "gaan wij deze beleidsvisie gestalte geven, gaan wij
het daarvoor wenselijk geachte organisatorische apparaat opzetten?"
De fractie wil op die vragen zij het aarzelend, wel voorlopig bevesti
gend antwoorden, 1. mits de begroting van 1969 zonder lastenverho
ging de ruimte geeft en mits daarbij geen al te spectaculaire uitbouw
plaatsvindt, tenzij door het doen vervallen van andere posten in deze
sector. Hij stelt dit omdat zowel organisatorische uitbouw (figuurlijk
en letterlijk) als nieuwe regelingen pas later hun financiële consequen
ties doen gevoelen, maar die kunnen dan soms hard aankomen, maar
vooral 2. mits het college zich realiseert dat de samenhang tussen bei
de punten beleidsvisie, organisatorische apparatuur dat beide punten
even groot is als de risico's van het voorstel.
Immers het gestalte geven van een cultuurbeleid in de gemeente en
voor wat hem betreft in Breda als hart van de Baronie zal vrijwel uit
sluitend afhangen van de aanpak door de geprojecteerde dienst cultu
rele zaken. Spreker is voorstander van zo'n dienst. Indertijd heeft hij
op een bijzonder opportuun moment voor een dergelijke dienst gepleit:
hij vraagt zich nu af of deze op dit ogenblik met succes zal kunnen
functioneren?
Hij hoopt dat wel, maar het zal gezien de reeds bezette posten niet
eenvoudig zijn. Er zal een culturele Übermensch als voor ieder aan
vaardbaar topleider gevonden moeten worden en dat soort Nietziaanse
figuren zijn uiterst schaars, zoals de hoofdstad des lands onlangs nog
ondervond. Doch zonder een voortreffelijke bezetting ziet hij een
uiterst wazig cultureel voorland, om niet van een "wasteland" te spre
ken.
Voor hij eindigt nog een waarschuwing en drie praktische vragen. Al
lereerst: maak die combinatie van de raad voor de beroepskunst en
C. W. G. niet te groot, want naast de representativiteit ten opzichte
van de bevolking zal die club ook nog moeten werken. Overigens is
het bijzonder prettig voor beide instellingen in deze nota toch wel de
weerklank te vinden van een aantal punten dat in de loop der jaren in
die adviesorganen aan de orde zijn geweest.
En als vragen:
- Acht het college de oogst - als beschreven in bijlage 2- niet uiter
mate schraal in verhouding tot de bestede sommen aan de ene kant en
tot het totaal van de bevolking aan de andere kant? En het antwoord is
natuurlijk: ja, want anders was deze nota niet verschenen.
- Acht het college naast de opdracht van inventarisator van accommo
datie aan de werkgroep - zie pagina 14/5 - het niet van primair belang
dezelfde of een andere werkgroep in te stellen, die op dezelfde korte
termijn zal moeten rapporteren over hedendaagse culturele uitdaging
en antwoord van de Bredase burgerij? Toynbee leert, dat bij het uit
blijven van de response op de challenge de cultuur tot ondergang ge
doemd is.
- De nota is aangevuld en verduidelijkt met een aantal modern opge
zette schema's. De daarbij geboden indeling van cultuurbevordende