249
15 FEBRUARI 1968
N.V. zullen ook een bepaald aantal personeelsleden, die nu in ge
meentedienst zijn, overgaan in dienst van de nieuwe N. V. Kunt U
ons mededelen, of de rechtspositie van deze personeelsleden onder
dezelfde voorwaarden gewaarborgd is.
De heer SP ANJER wenst allereerst de afwezigheid van zijn fractie
voorzitter, de heer van der Zwan, te verontschuldigen, die op korte
termijn naar het buitenland moest. Wellicht heeft een bericht van
verhindering de voorzitter daardoor niet bereikt.
In spreker's fractie is het voorstel van burgemeester en wethouders be
sproken. Uitgaande van de gedachten dat de watervoorziening in de
toekomst een technisch moeilijke zaak zal worden acht de fractie de
vorming van grotere verbanden beslist noodzakelijk. Bovendien kan
men op deze wijze ook beter de technische vooruitgang op dit gebied
bijblijven. De heer van Duijl, zo zegt spreker, heeft over de tarieven
gesproken. Voor hem is het nog de vraag, welke invloed en welke in
spraak de gemeente Breda precies zal hebben over de hoogte van de
tarieven. Hij meent hierop min of meer een antwoord gevonden te
hebben in het gedeelte van het voorstel van burgemeester en wethou
ders waarin gesteld wordt dat de technische organisatorische aspecten
nog verder uitgewerkt moeten worden. Spreker vraagt of dit ook in
houdt dat er nog een ander bestuurlijk orgaan komt. Hij denkt hierbij
aan de dagelijkse contacten, die niet alleen via de Raad van Commis
sarissen kunnen lopen.
De produktie van het water geheel in handen leggen van de Noord-Bra
bantse Waterleidingmaatschappij acht de fractie van spreker hoog no
dig. Deels omdat dit toch niet meer een taak van de gemeente is, om
dat de watervoorziening in groter verband bezien moet worden en bo
vendien de West-Brabantse Waterleidingmaatschappij nu reeds lande
lijk west-bra bant geheel bestrijkt.
Dat de distributie van het water door de gezamenlijke N. V. 's geschiedt,
noemt hij een gelukkig feit. Het is altijd een hinderpaal geweest, dat
er in de gemeente Breda twee verschillende tarieven waren. Het is
een grote stap voor de twee organisaties, doch dit is een fusie zonder
problemen.
De heer MEL-ZER acht het voorstel van burgemeester en wethouders
niet alleen belangwekkend omdat er sprake is van een stuk intergemeen
telijke samenwerking, doch ook door de in het voorstel van burgemees
ter en wethouders gegeven visie ten aanzien van de veiligstelling van
de drinkwatervoorziening in de regio voor de eerstkomende jaren.
Spreker is het volkomen met de heer van Duijl eens, wanneer deze
vraagt waarom niet in groter verband wordt samengewerkt. Wanneer
gesteld wordt dat het waterverbruik zal blijven toenemen en voorzien
wordt, dat het grondwater onvoldoende soelaas zal bieden om iedereen
van drinkwater te voorzien, dan moet hij op dit moment toch consta
teren dat enorme hoeveelheden drinkwater en in steeds grotere hoeveel
heden dagelijks verknoeid worden. Dit is niet alleen grondwater, maar
ook het oppervlaktewater dat via riolen en rivieren in zee wordt ge
loosd. Het is geen verwijt aan burgemeester en wethouders doch hij is
van oordeel dat Nederland behoefte heeft aan een grote raamwet ten
aanzien van het water.