251
15 FEBRUARI 1968
De heer KROON zegt dat hij een kleine fractie vertegenwoordigt,
doch dat hij het met zijn fractiegenoot hartgrondig eens is. Naast het
betoog van zijn fractiegenoot wil hij ook nog het woord voeren om
enige vragen aan burgemeester en wethouders te stellen betreffende
het financiële aspect in deze aangelegenheid. Met name wil hij spre
ken over de aspecten die op bladzijde 4 van de nota genoemd zijn.
Bij paragraaf 3 op deze bladzijde wordt gesproken onaer a) over de
bedrijfswaarden der activa enz. Hiermede gaat spreker akkoord.
Onder b) staat vermeld dat de waterleidingmaatschappij tegen kost
prijs dient te leveren. Hij vindt dit wel mooi en zijn fractiegenoot
heeft hierover ook reeds gesproken, doch hij heeft het vermoeden,
dat deze kostprijs, gezien het grote buizennet met in verhouding min
der aansluitingen dan bij het Bredase bedrijf, wel hoger zal komen te
liggen. Bij deze vaststelling zal de gemeenteraad echter geen inspraak
meer hebben.
Het gestelde onder c) vindt spreker echter het belangrijkste. Hierbij
is bepaald dat de waterleidingmaatschappij krachtens concessie vrij
is van het betalen van retributies voor het hebben van buizen in de
openbare grond. Thans worden echter jaarlijks betalingen door het
emeentelijk bedrijf aan de algemene dienst gedaan. Spreker is de
oogte van deze bedragen nagegaan. Hij moet echter mededelen dat
de door hem te noemen bedragen het energie- en waterbedrijf betref
fen. In de gemeenterekening over 1964 was dit 668.000,--. In 1965
bijna 1.000.000,--. In 1966 803.000,--, terwijl voor 1967
770.000, -- geraamd is en voor 1968 ruim 800.000, --. Hij kan
niet nagaan welk deel hiervan ten laste van het waterleidingbedrijf
kan worden gebracht. Het zal zeker een aanzienlijk bedrag zijn en
dit zal straks ongetwijfeld een gat in de begroting veroorzaken. Daar
bij komt nog dat het waterbedrijf altijd een van de winstgevende be
drijven van het energie- en waterbedrijf is geweest. Blijkens de reke
ning 1964 was dit f 100. 000, in 1965 584.000, -- en in 1966
459.000, -- en in de begrotingen 1967 en 1968 wordt respectieve
lijk 318.000, -- en 226.000, -- begroot. Hij neemt aan dat bij
de begroting over 1968 enigermate is rekening gehouden met de on
derhandeling.
Spreker vraagt zich af hoe burgemeester en wethouders het gat dat in
de begroting gaat vallen wegens het vervallen van de retributies en
batig saldo, denken op te vullen. Het deelnemen in de distributie
maatschappij zal wel enige winst opleveren, doch hij vraagt zich af
of dit bedrag van een even grote waarde zal zijn als de opbrengsten
in het verleden. Evenals de hem voorgegane sprekers vindt hij het sa
mengaan een absoluut belang. Dit zal nog op groter schaal moeten
gaan gebeuren.
Hij is echter van oordeel dat het goed is dat in het openbaar gesproken
wordt over de consequenties, die uit dit samengaan voor de gemeente
begroting voortvloeien.
De heer VAN DER WERFF deelt mede dat ook hij tot een kleine
fractie behoort en dat in de fractievergadering langdurig over dit pro
bleem van gedachten is gewisseld. Daarom zijn er van zijn kant nog
enige detailvragen te stellen.
De zorg over voldoende rentabiliteit in de toekomst wordt door spre-