15 FEBRUARI 1968 256 Daar zijn de zaken altijd zodanig geregeld en de tarieven zodanig ge steld dat het bedrijf self-supporting is en in staat was voor de bedrijfs voering de noodzakelijke reserves te vormen. De gemeente Breda heeft dus nooit dividend genoten. Spreker meent toch wel te mogen zeggen dat de gemeenteraad op het gebied van de watervoorziening een belangrijke daad zal stellen, wan neer het voorliggende principebesluit thans genomen wordt. Een prin cipebesluit kan alleen maar inhouden datgene wat in het stuk gesteld is namelijk om in beginsel akkoord te gaan met de bijgevoegde nota en het plan van de samenwerking en de machtiging aan burgemeester en wethouders dit plan uit te werken en de realisatie voor te bereiden. Wanneer het over concrete zaken gaat zoals contracten enz. dan is het natuurlijk de bedoeling van burgemeester en wethouders met voor stellen in de raad te komen en deze ter sanctionering voor te leggen. Spreker wenst er nog eens op te wijzen dat het de bedoeling is, dat straks de N. V. Distributiemaatschappij haar tarieven zal aanpassen aan de tarieven van de Noord-West-Brabantse. De gemeente Breda zal hierbij wel inspraak hebben. Met ingang van 1 april 1967 had de Noord-West-Brabantse goedkeuring van ae minister van economische zaken om haar tarieven te verhogen. Op dat moment waren de onder handelingen met Breda reeds gaande, zodat de Noord-West-Brabantse de verhoging toen niet toegepast heeft binnen Breda. Men had kunnen stellen dat daardoor een claim zou ontstaan van de Noord-West-Bra- bantse op de gemeente Breda voor de schade, die zij op de 10.000 aansluitingen in Breda aldus geleden heeft. Bij de onderhandelingen is men het erover eens geworden dat de Noord- West-Brabantse de claim niet zal stellen over de periode 1 april tot en met 31 december 1967, doch wel over de periode 1 januari tot en met 31 maart 1968; burgemeester en wethouders verwachten in de raadsvergadering van maart 1968 toestemming te zullen krijgen de watertarieven in Breda met ingang van 1 april 1968 te verhogen, een verhoging die overigens wenselijk is in verband met de afschrijvings lasten naar vervangingswaarde en andere kostenstijgingen. Spreker hoopt dat het desbetreffende voorstel van burgemeester en wet houders dan door de raad zal worden aanvaard. De heer VAN DER WERFF merkt op dat er omstreeks 1928 een enorme heibel is geweest tussen de gemeente Breda en de Noord-West- Brabantse over de Oranjeboomstraat en omgeving. Hij wil dit speciaal ter sprake brengen naar aanleiding van een van de laatste opmerkingen van de wethouder namelijk de opmerking over de schade die de Noord- West-Brabantse geleden zou hebben, doordat zij haar tarieven niet op getrokken heeft. De concessie was bedoeld voor een zeer groot, dun met aansluitingen bezaaid gebied. Bij deN. V. Noord-West-Brabantse is er echter een klein gouden eitje gelegd, doordat een sector van de gemeente Breda gelegen in dit concessiegebied dicht bebouwd is. Spreker vindt het woord "schade" dat door de wethouder is gebruikt j totaal misplaatst. Hij hoopt dat de wethouder hem dit niet kwalijk neemt, doch hij weet wat spreker bedoelt. Daarom vraagt hij nog maals - met een jaartal erbij - hoe lang de concessie duurt van de N. V. Noord-West-Brabantse Waterleidingmaatschappij ten aanzien van de driehoek uitlopende vanuit het centrum van de gemeente

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 281