28
18 JANUARI 1968
spoedige gedegen en duidelijke cultuurnota's uitgebracht".
Wat kan de fractie nu nog zeggen na de woorden "spoedig", "gede
gen", "duidelijk", "beleid komende jaren", nu de nota er is. Ja,
toch wel iets!
Het "gedegen" uit het partijprogramma is te zwak. Namens zijnfrac-
tie wil spreker de grote waardering voor deze nota uiten; een echte no
ta die uitmuntend is om de punten deugdelijkheid en duidelijkheid.
Daarbij denkt hij ook aan de bijgevoegde schema's. Men proeft de
toewijding. Aan dit werk ligt beslist een beleidsvisie ten grondslag.
Lof voor het college en werkcommissie!
Spreker is blij dat in de nota geen definitie van cultuur is gegeven,
dit is verstandig. Er zijn veel mogelijkheden en de nieuw op te rich
ten dienst zou beperkt kunnen worden als er wel een definitie van cul
tuur was gegeven.
Als basis voor zijn verdere betoog wil spreker toch wel een poging wa
gen een 462e of 463e definitie te geven: "Cultuur is in brede zin het
vlak waarop de mensheid bezig is aan zijn bestaan in talloze patronen,
vorm en gestalte te geven", dus nog korter: "de levensstijl van onze
samenleving".
Het is hem bekend dat het stijlbegrip vele tegenstellingen heeft, het
is daarom een uitdaging. Omdat een zaak niet gemakkelijk is, moet
men er echter niet omheen lopen. Cultuur is een erfgoed, wat boven
dien in presentatie en beleving nogal eens aan veranderingen onderhe
vig is.
De technische ontwikkeling, in het bijzonder die van de laatste halve
eeuw, men denke slechts aan de automatisering, geschiedt in eensnel
tempo en de veranderingen zullen bij de computer niet stil blijven
staan. Dan komt er in hem verzet op en dan wil spreker meehelpen te
voorkomen dat er een ontzielde gemeenschap wordt verkregen.
Er moet dus voor een gezond en verantwoord inzicht worden gezorgd.
Dan biedt de cultuur gelukkig voor de mensen de mogelijkheid, om
midden in deze gejaagde tijd weer tot zichzelf te kunnen komen. Het
lijkt erop dat het gevaar van onze tijd is dat de prestatie belangrijker
is dan de mens. Het lijkt erop dat tempo belangrijker wordt gevonden
dan rust. De leuze tegen de planning van ons leven moet zijn: de cul
tuur. Alle kansen voor ontsporing zijn aanwezig, men noeme slechts
het leven in de maatschappij van overvloed. De kennis en ervaring op
dit gebied is nog niet zo groot, maar realiteit is dat men moet gaan
leven van welvaartstaat naar een welzijnstaat. Zeker is dat een mens
van brood alleen niet kan leven, er moet een tegenwicht zijn om even
wicht te krijgen. Een ander ontsporingssymptoon is het gebrek aan cul
turele kennis. Dan is er een gebrek aan idealen. Men is geestelijk arm
en men duikt dan dikwijls in agressiviteit. Het neerhalen van het ge
zag is het gevolg, men kent geen eerbied, louter en alleen door het
missen van de echte cultuurbeleving. Het is zonder meer duidelijk dat
de overheid hier een belangrijke taak heeft. De overheid moet helpen
met aanpassing en met de ontplooiing, het is indirect een soort men
taliteitstraining om de cultuur - uiteraard vrijwillig - toegankelijk te
stellen voor al de bewoners. De overheid heeft nu in toenemende mate
de taak, omdat het een zaak van algemeen belang is geworden.
Spreker ziet in dit overheidsingrijpen beslist niet de persoonlijke vrij
heid en verantwoordelijkheid in gevaar komen. De elektriciteitsvoor-