15 FEBRUARI 1968 286 Spreker stelt de gemeenteraad voor dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De heer QUADEKKER zegt dat hij bij de aanvang van deze verga dering nog niet aanwezig was. Toen zijn de notulen van de raadsver gadering van 16 november 1967 aan de orde geweest. Op bladzijde 553 van deze notulen is vermeld dat hij aan burgemeester en wethou ders de vraag gesteld heeft of bezigheidstherapeute een vertaling is van welfare-leidster oftewel dat welfare-leidster een vertaling was van bezigheidstherapeute. Hierop deed de voorzitter namens burgemeester en wethouders de vraag aan spreker om dit na te kijken. Hij is dus het antwoord schuldig. Het nakijken heeft hem echter geen oplossing gegeven, want noch van Dale, noch Kramer geven hier een oplossing voor. Spreker heeft zich gewend tot de "Zonnebloem". Zelfs tot twee in stanties. Daarbij is nij tot de volgende wetenschap gekomen. Met het woord "welfare-leidster" is niemand tevreden, omdat het uit het buitenland stamt. Het werk gaat inderdaad de therapeutische kant uit. Ze doen wel aan therapie, doch ditgeeftooknietjuistweer wathethier moet zijn. Maar ook met het woord bezigheidstherapeute is men niet gelukkig. Beide benamingen worden door elkaar gebezigd voor de zelfde functie. Men zoekt nu naar een derde, een juiste naam, die wel weer zal ge ven wat deze meisjes eigenlijk doen. Wanneer deze naam gevonden is zal men die aan spreker mededelen en hij zal daarvan dan burgemeester en wethouders mededeling doen. De heer WOESTENBERG deelt mede dat er tijdens de vergadering reeds gesproken is over het plaatsen van verkeerslichten op de gevaar lijke kruispunten. Spreker zou toch de speciale aandacht willen vra gen voor het kruispunt van de Kapittelweg-Teteringsedijk. Er zijn aaar reeds ongelukken gebeurd en hij vraagt zich af of er nog meer moeten geschieden. Indien er dan straks verkeerslichten zullen wor den aangebracht dan vraagt hij zich af of het niet mogelijk is er tus sentijds noodlichten aan te brengen ter bescherming van het publiek. Het is daar 's morgens, 's middags en 's avonds een wirwar van alle soorten verkeersdeelnemers, ondanks de aangebrachte voorrangsborden. Bij spreker rijst de vraag of hij - een onervaren raadslid zijnde - iets uit mag leggen om een vraag te expliqueren. Persoonlijk is hij van mening dat hij deze vraag mocht stellen of nadere toelichtingen, op dat ze niet verkeerd verstaan wordt. De vraag is, zo een gebouw of gebouwen buiten de wet geplaatst zijn, of ze dan ook volgens de wet worden afgebroken. Daaraan vastkop pelend vraagt hij hoe het dan mogelijk is dat in het geval van het benzinestation en garagegebouwen van het complex van Riel - of zo men wil - het Esso-Centre-bedrijf aan de Generaal Maczekstraat nos. 10-12-14, waarover op 16 november 1967 een vraag gesteld is het antwoord van burgemeester en wethouders luidt dat de voorschriften van paragraaf 7 door de gemeenteraad niet zijn toegepast. Dat de ronden met 2 woningen aan de Generaal Maczekstraat - vroeger oolseweg - midden in de bebouwde kom gelegen, kadastraal bekend zoals door hem is aangegeven niet bij de gemeente Breda bekend zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 311