295
14 MAART 1968
40. bijlage nr. 127
Voorstel van burgemeester en wethouders tot verkoop van een per
ceel grond, gelegen aan de Lunenburgstraat, aan F. A. v. d. Berg.
41. bijlage nr. 128
Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlenen vaneen
krediet voor de gasvoorziening in de gemeente Rijsbergen.
Tegenwoordig: MEVR. TH. M.M.DE BONTE-DE MUNNIK, MEVR. W.
jaC-ER-MIDDELBEEK, MEVR. S.C. M.KRENS-WAGTMANS, MEVR.
M.W.B.A.VAN MIERLO-MUTSAERS, MEVR. O. M.C.STOCKMANN-
VAN DER KALLEN en de heren: L.A.M. VAN BANNING, MR. G.W.A.
BARIJ, J. E. F. BA YENS, H.BIEMANS, W.C.A. M. VAN BOXTEL, H.
BROEDERS, J.L. G.BROOIMANSJ.M.VAN BIJNEN, P.J.VAN CAULIL,
C.A.VAN DUIJL, J.W.A.VAN GASTEL, MR. R. A. H. M. GIELEN, J.P.
M.GOOS, A.M.DE GIJSEL, A.P.JACOBS, A.B.KRAMER, A.KROON,
A. W. VAN LOON, A. M.H. W.VAN DE MEERENDONK, J.H.M.QUA-
DEKKER, A.H.W.M.DE RAAFF, JHR. DRS. F.A. VON SCHMID, A.
SPANIER, J. F.V.VERMEULEN, DRS. Y.P. W.VAN DERWERFF, F. VAN
WERKHOOVEN, F.C. M. WIERCKX, J. WOESTENBERG, W.VAN DER
ZWAN.
Afwezig: de heren J. P.A. VAN DUN, F. J. MELZER en J.C. A.JANSEN.
Voorzitter: de heer IR. W.J.L.J.MERKX.
Secretaris: de heer DR. J.P.A.VAN DEN DAM.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van
orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van:
de heren J.P.A.van Dun en F.J.Melzer.
Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de agenda.
1. NOTULEN.
De heer VAN LOON zegt, dat op pagina 643 ongeveer in het mid
den het woord "Markt" staat. Hij verzoekt dit woord te wijzigen in
"Mark".
De heer WOESTENBERG zegt niet lastig te willen zijn, maar toch
te willen opmerken, dat hij in de notulen nogal eens stukken tegen
komt, die anders luiden dan hetgeen in de vergadering is gezegd. Hij
zegt daarover te hebben opgebeld en dat hij de mededeling heeft ge
kregen, dat hij vanaf de plaats waar hij zit niet altijd verstaanbaar is.
Hij zit er als eenling en er zijn er nog meer, die als eenling zitten.
Als hij zo onverstaanbaar is vraagt hij zich af of het niet beter zou
zijn, dat de eenlingen wat dichter bij de bestuurstafel komen te zit-
