298 14 MAART 1968 ANTWOORD. In de vigerende bouwverordening zijn ten aanzien van gas- en elektri sche installaties geen bepalingen opgenomen. In de nieuwe - op het landelijk model gebaseerde - bouwverordening, welke binnen afzien bare tijd aan de raad ter vaststelling zal worden aangeboden, zijnwel, naast bepalingen betreffende drinkwatervoorziening en ventilatie, be palingen opgenomen ter zake van gas- en elektriciteitsvoorzieningen. Deze voorzieningen zullen moeten voldoen aan het gestelde in de des betreffende normbladen. Op de bouwtekening dient de omvang van de installaties en de plaats van de meterkasten te worden vermeld. Hierdoor wordt aan het onder a. en c. van de vraag gestelde in belangrijke mate tegemoet geko men. Opneming in de verordening, dat energie- en waterbedrijf alvorens bouwvergunning verleend wordt, zich omtrent de in de vraag gestelde punten akkoord verklaard heeft, komt ons om diverse redenen onge wenst voor. Met het oog op een juiste prijsvorming dient geen binding met de installateur vóór de aanbesteding plaats te hebben. Voor een aantal gebouwen is het veelal onmogelijk om bij het verzoek om bouwvergunning volledige installatietekeningen te doen vervaardigen. Rekening moet ook worden gehouden met eventueel te stellen brand veiligheidseisen. Deze moeten bekend zijn voordat de installatieteke ningen kunnen worden vervaardigd. Tenslotte zou opneming van het voorstel een doorbreken van de unificatiegedachte betekenen. Het ligt in de bedoeling bij gelegenheid van het inwerkingtreden van de nieuwe bouwverordening een werkgroep te formeren, bestaande uit een verte genwoordiging van de dienst van openbare werken, het energie- en wa terbedrijf en het waterleidingbedrijf Noord-West-Brabant, welke als taak zal krijgen ervoor zorg te dragen dat tussen deze instanties een goede coördinatie ontstaat en blijft bestaan, ten gerieve van de aan vragers van bouwvergunningen. VRAAG. Mevrouw KRENS-WAGTMANS vraagt of ervoor zorg kan worden ge dragen dat de sloot aan het einde van de Talmastraat vanaf de speel tuin tot de Dr. Batenburglaan eens grondig wordt schoongemaakt. Op dit moment is het een grote vuilnisbelt. Zij vraagt of dan tevens de rattenbestrijding ter hand kan worden genomen. ANTWOORD. Op 30 januari 1968 is het vuil, dat in bedoelde sloot en op het open terrein aan het einde van de Talmastraat werd aangetroffen, van ge meentewege verwijderd en afgevoerd. Het vuil, dat geregeld clandestien ter plaatse wordt gestort, wordt om de 2 ci 3 maanden door de gemeente opgeruimd. Zo lang omwonenden daar vuil, etensresten en dergelijke blijven stor ten, is een efficiënte rattenibestrijding niet mogelijk. Desalniettemin

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 323