300
14 MAART 1968
de kozijnen, deuren en vloeren zijn gedeeltelijk vergaan.
Spreker vraagt of tussen augustus 1965 en 14 februari 1966 nog nader
overleg heeft plaatsgehad tussen de dienst van openbare werken en de
eigenaar, temeer waar gebleken is, dat bepaalde voorzieningen waren
getroffen, zij het dan onvoldoende. Is na de vaststelling, dat de eige
naar in gebreke was gebleven aan één of meerdere bedrijven prijsop
gave gevraagd voor het uitvoeren van de met name genoemde werk
zaamheden. In het bevestigend geval vraagt spreker hoe hoog de prijs
opgaven waren en of die geen aanleiding vormden om contact met de
huiseigenaar op te nemen. Als uitsluitend reparatie-opdracht is gegeven,
had de dienst van openbare werken dan geen reden om aan te nemen,
dat de geschatte kosten van het werk, hetgeen achteraf bleek meer
dan 8.200, -- te zijn, niet in verhouding stonden tot de reéle waarde
van dit huis. De aankoopwaarde bedroeg in 1965 15.000, --. Het
had ook afgeleid kunnen worden van de toenmalige huurprijs van het
pand, te weten 50,-- per maand.
Verder vraagt spreker of bij de contacten op 18 februari 1966 en 9 mei
1966 aan de eigenaar een idee gegeven is van het geldbedrag, dat met
de reparatie was gemoeid of zou kunnen zijn gemoeid en of gewezen
is op de consequenties.
Zijn naar de mening van het college de aangebrachte reparaties be
perkt, tot die welke genoemd zijn in de aanschrijving van 14 februari
1966 en zijn deze reparaties op de meest voordelige wijze geschied.
De heer WOESTENBERG zegt zich in het algemeen wel te kunnen
aansluiten bij de woorden van de vorige spreker. De gemeente vor
dert een bedrag van 8.203,77. Er wordt gesteld een paar keer telefonisch
contact met de heer Basemans te hebben gehad op momenten, waar
op deze beweert in het buitenland te zijn geweest.
De betreffende ambtenaar, die de zaak zo vaak onderzocht heeft en
die zo vaak aan het adres Ulvenhoutselaan 52 kwam, dat hij er haast
kind aan huis was, heeft het niet nodig gevonden om de heer Base
mans persoonlijk te benaderen en hoor en wederhoor toe te passen, iets
wat toch heel normaal en democratisch is.
Verder merkt spreker op, dat de heer Basemans in verband met het
saneringsplan aan de Teteringsedijk weg moest en omdat hij weg
moest is hij gaan kopen aan de Ulvenhoutselaan. Het pand heeft in
eigendom toebehoord aan een zekere Hoornick, een man die heus wel
met hout bekend is.
Het is denkbaar, dat deze man met zijn geweldige houtvoorraad een
beetje beter op had kunnen passen, maar dat staat nu buiten de zaak.
De man is dus gedwongen geworden om te verhuizen en veel kosten te
maken, terwijl hij ook nog andere hier niet nader te noemen moei
lijkheden had. Men heeft eigenlijk te weinig rekening met zijn be
langen gehouden. Het bedrag, dat absurd hoog is, zo hoog, dat hij er
eigenlijk geen raad mee weet.
Spreker begrijpt, dat aan de ene kant veel onderzocht is, terwijl aan
de andere kant geen wederhoor heeft plaatsgevonden.
Dergelijke eenzijdige onderzoeken heeft spreker in zijn leven al zo
vaak meegemaakt. Hij noemt dit geen onderzoek maar willekeur.