301
14 MAART 1968
Hij zou graag willen zien, dat deze zaak grondig, maar dan vanbei-
de kanten opnieuw, onderzocht werd.
De heer VAN DER ZWAN stelt voorop, dat hij dit een triest geval
vindt. Wat hem bij het doorlezen van de stukken gefrappeerd heeft.dat
zijn de data. In maart en augustus 1965 is de heer Basemans benaderd
door iemand van openbare werken. De heer Basemans heeft hierop niet
gereageerd. Op 14 februari 1966 is een officiële aanschrijving gestuurd
met de mogelijkheid van beroep op de gemeenteraad. Ook van deze
beroepsmogelijkheid werd geen gebruik gemaakt. Eerst op 10 oktober
1966, dus ruim l£ jaar na de eerste aanzegging, dat er iets moest ge
beuren, gaat men er van gemeentewege toe over om de reparaties te
verrichten. Intussen heeft de heer Basemans gemerkt, dat hij aan dit
huis een miskoop heeft gedaan en heeft hij een ander huis gekocht,
waardoor hij zichzelf waarschijnlijk lasten op de hals heeft gehaald,
die hij niet kan opbrengen.
Als hij het verloop van deze zaak eens nagaat gelooft spreker, dat er
van nalatigheid aan de zijde van de gemeente of van willekeur, zoals
de heer Woestenberg heeft gezegd, absoluut geen sprake is.
De heer Basemans heeft te weinig gereageerd en heeft alles maar op
zijn beloop gelaten, tengevolge waarvan hij nu getrakteerd wordt op
een rekening van 8.200, --. Spreker is ervan overtuigd, dat indien
Basemans in 1965 zelf het initiatief genomen had, de kosten niet zo
hoog geweest zouden zijn. De heer Basemans wijst er in zijn brief op
dat het bedrag van eerst 1.200, -- en daarna 875, -- per kwartaal
te hoog is.
Spreker kan zich dit voorstellen, doch anderzijds moet hij erkennen,
dat van de zijde van openbare werken toch erg coulant is gehandeld.
Van het verschuldigde bedrag, dat toch door de gemeente moest wor
den voorgeschoten, wordt geen rente gevraagd.
Spreker pleit ervoor, om de termijn van betaling, die door de ge
meente gesteld is, over een wat langere termijn uit te smeren, mede
gelet op de situatiewaarin.de familie Basemans is terechtgekomen.
De heer BARIj zegt, dat het hier gaat om een bedrag van 8.000, --,
hetgeen hij relatief een zeer hoog bedrag vindt. Hij vraagt zich af of
het college ook heeft overwogen om Basemans in de gelegenheid te
stellen de bewoning te doen staken, hetgeen ook een mogelijkheid is,
die de wet biedt, als de herstelkosten zeer hoog zijn. Verder wil spre
ker graag de vraag van de heer van Banning onderschrijven. Op 14 fe
bruari heeft er een aanschrijving plaatsgehad en op 18 februari, dus
vier dagen later is er contact met de eigenaar geweest. Is er bij dit
contact gesproken over het bedrag, dat met de reparaties gemoeid zou
zijn? Is er bij dat contact gewezen op de mogelijkheid van beroep, die
toen nog open stond?
De heer KROON zegt zich graag te willen aansluiten bij hetgeen de
heer van der Zwan heeft gezegd, omdat deze het essentiële van de
zaak heeft aangehaald. Verder wil spreker, evenals de heer van der
Zwan dat heeft gedaan, pleiten voor nog meer soepelheid ten aanzien