303 14 MAART 1968 klachten van mensen, die in huizen wonen, die niet aan de te stellen eisen voldoen. Dan wordt er in de raad ook gezegd, dat het verschrik kelijk lang is als mensen na 5 maanden nog niets hebben gehoord en dat er nog niets aan het herstel van degebrekénis gedaan. Het college heeft naar spreker's mening in deze procedure gedaan, wat redelijkerwijze verwacht mocht worden. Met de heren van der Zwan, Kroon en van der Werff vindt het college dit een triest geval en het heeft daarom echt met betrekking tot de be taling wel het nodige begrip willen opbrengen. Nog onlangs heeft spreker een gesprek gehad met de heer en mevrouw Basemans in het bijzijn van de architect, de heer Oomen. Hij heeft toen de suggestie gedaan om samen met de dienst van open bare werken eens na te gaan wat er allemaal gebeurd is en als zou blij ken, dat er dingen gebeurd zijn, die niet hadden behoeven te gebeuren, dat er dan over te praten zou zijn. Hij heeft later niets meer gehoord en dat is voor hem het bewijs van het feit, dat hij hier concreet wil aantekenen, dat er geen zaken ten onrechte zijn gedaan. In zo'n ge val is dat een goede reden om de nalatige aan te spreken. Overigens wijst spreker er nog op, dat de heer en mevrouw Basemans nog de mogelijkheid hebben om de vordering voor de rechter te betwis ten. De rechter kan de vordering ongedaan maken, indien daar een re den voor aanwezig zou zijn. Al bij al adviseert spreker de raad het voorstel te aanvaarden zoals het door het college gedaan wordt. Hij zegt toe, dat hij in overleg met het college bereid is een mildere betalingsmogelijkheid vast te stellen. De heer BARIJ zegt, dat hij geen antwoord heeft gekregen op de concreet door hem gestelde vragen. Hij heeft namelijk gevraagd of door het college is overwogen om de heer Basemans de gelegenheid te geven de bewoning te doen staken en verder of bij het contact op 18 februari gezegd is over welk bedrag het ongeveer zou gaan. Al s hij antwoord op deze vragen heeft gekregen wil hij zich eerst uitlaten over de vraag of door de gemeente naar zijn mening de nodige zorgvuldig heid in acht is genomen. Wethouder VERMEULEN zegt, dat hij op de vraag over het staken van de bewoning het antwoord moet schuldig blijven. Het zou hem zinvoller voorkomen, als dergelijke vragen in de afdelingsvergadering ter tafel werden gebracht. Met dit soort vragen kan men wel aan de gang blijven, maar dan mag men van het college niet verwachten.dat daar allemaal concreet en "to the point" op geantwoord wordt. Los hiervan is spreker van mening, dat als een eigenaar een aanschrij ving krijgt, hij de mogelijkheid heeft om in beroep te gaan en dat dit misschien ook inhoudt de mogelijkheid om de bewoning te doen staken. Dit is weliswaar geen concreet antwoord maar de man is bijtijds ge waarschuwd, dat die en die werkzaamheden moesten gebeuren en de man wist bovendien, dat die werkzaamheden een fiks bedrag zouden gaan kosten. Het bedrag van 8. 000, -- zal wel niet genoemd zijn, neemt hij aan, maar als men verstand heeft van reparatiewerkzaamhe den, dan weet men, dat de kosten over het algemeen hoger zijn, dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 328