305 14 MAART 1968 antwoorden van de brief van 14 februari 1966. Uiteindelijk zitten daar meer aspecten aan vast zegt spreker. De huis eigenaar heeft reparaties laten verrichten en pas daarna is het de huur ders duidelijk geworden, dat hij het voor zelfbewoning in orde liet ma ken en toen was de liefde over. Toen hebben ze de aannemer en de metselaar zonder meer buiten de deur gezet. Spreker heeft de verklaringen zwart op wit gekregen dat het zo is. Daarna zijn ze klachten gaan poneren. Spreker zegt bovendien geen antwoord te hebben gekregen op zijn vraag of de werkzaamheden op de voor de man meest voordelige wijze zijn verricht en evenmin heeft hij antwoord gekregen op zijn vraag of alle werkzaamheden, die uitgevoerd zijn, ook nodig waren. Hij heeft gegevens bij de hand, waaruit blijkt dat aan dit werk voor 4.783, aan loon is besteed. Verder werden er in dit pand voor f 452,90 vlakke deuren, keukendeuren, tuindeuren en ramen aangebracht. Toen de ar chitect die hij gesproken heeft vroeg of hij de oude troep eens mocht zien om te kijken of de vloeren wel verrot waren en dergelijke, was van al het oude materiaal niets meer aanwezig. Aangezien de wethouder spreker niet kan informeren, deelt deze mede niet met het voorstel deze zaak ter afdoening in handen van het colle ge te stellen, te kunnen meegaan. De heer WOESTENBERG zegt, dat er nog andere kanten aan deze zaak zitten, die hij persé niet wil bespreken, omdat ze van te per soonlijke aard zijn. Er is werkelijk gewerkt met te hoge cijfers, zoals door werkelijk deskundigen is vastgesteld. Deze zaak kan men niet af doen met de opmerking, dat het een trieste zaak is, maar er moet iets aan gedaan worden. Evenmin kan men stellen, dat de vordering maar in termijnen moet worden betaald, omdat daar de heer en mevrouw Basemans niet mee geholpen zijn. De wethouder van openbare werken heeft de algemene gang van zaken beschreven, die hier niet ter zake doet, omdat hier alleen de zaak van de heer en mevrouw Basemans aan de orde is. Hier wordt zelfs mel ding gemaakt van een telefoongesprek, dat er nooit is geweest omdat de man doodgewoon bewijsbaar in het buitenland was. Spreker vindt de weg, die hier bewandeld is onjuist en daarom moet men er een streep door durven halen. De heer Basemans is alleen geholpen met een ra dicale afhandeling. Met een termijnbetaling komen de heer en me vrouw Basemans, gezien hun leeftijd, naar spreker's mening alleen maar dieper in de put. Tenslotte zegt spreker zeer benieuwd te zijn hoe deze zaak zal aflopen. Hij is gewend om te kijken waar het op neer komt, dat heeft hij van zijn vader geleerd. De heer BARIJ zegt, dat de wethouder geantwoord heeftdat het op de weg van Basemans zou hebben gelegen om voor te stellen de bewo ning te laten staken. In dit verband wijst hij de wethouder op artikel 26 van de woningwet, waarin staat: "Indien de mogelijkheid bestaat, dat de voorzieningen niet lonend zullen zijn en de aanschrijving op een woning betrekking heeft, laten burgemeester en wethouders bij die aanschrijving de keuze tussen enerzijds het treffen van de voorzienin-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 330