306
14 MAART 1968
gen en anderzijds het binnen de in artikel 25, eerste lid, bedoelde ter
mijn staken of doen staken van de bewoning". Het is derhalve niet zo,
dat het op de weg van Basemans gelegen zou hebben om die keuze te
maken. Burgemeester en wethouders hadden die keuze aan Basemans
kunnen laten. Spreker heeft nu begrepen dat dit niet aan Basemans
voorgesteld is, terwijl er toch een aanzienlijk bedrag met de repara
ties gemoeid is geweest.
Verder zegt spreker begrepen te hebben, dat in het gesprek van 18 fe
bruari 1966 niet verteld is, dat het over een zeer aanzienlijk bedrag
zou gaan. De wethouder heeft gezegd, dat het bedrag niet genoemd is.
Spreker vraagt wat er dan wel genoemd is. Als er gewoon gezegd is,
dat er reparaties verricht moesten worden, dan krijgt niemand het
idee, dat die ruim 8.000, -- zullen gaan kosten.
Spreker vraagt zich af of er geen reden is om dit voorstel aan te hou
den en wel om Basemans in de gelegenheid te stellen om te onderzoe
ken of hij niet op korte termijn tot bewoning van zijn eigendom kan
komen. Als dit namelijk zou gelukken zit de man niet meer in die ge
weldige moeilijkheden, waarin hij op het ogenblik zit en zal de zaak
gemakkelijker op te lossen zijn, dan momenteel het geval is.
De heer VAN DER ZWAN zegt, dat de heer Woestenberg zo juist
gezegd heeft, dat de heer Basemans niet te bereiken was op het ogen
blik, dat hij telefonisch benaderd is. De heer van Banning heeft ge-
s steld, dat de heer Basemans op 18 februari 1966, toen het mondeling
contact met hem zou hebben plaatsgehad in het buitenland was, zodat
men hem op dat moment ook niet kon bereiken. Spreker gaat ervan uit
dat de stukken, die door het college aan de raad voorgelegd zijn, juist
zijn en hij weet niet waar genoemde heren hun inlichtingen vandaan
hebben. Die mededelingen doen hem in ieder geval vreemd aan. Door
de heer van Banning wordt gesteld, dat de nodige zorgvuldigheid niet
in acht werd genomen. Spreker meent te moeten zeggen, dat, als
tweemaal gesommeerd wordt, namelijk in maart en augustus 1965 en
nadien wordt een officieel schrijven gestuurd in februari 1966 en daar
na heeft er nog tweemaal mondeling contact plaatsgehad en men in
oktober 1966 eerst van gemeentewege overging tot het verrichten van
de nodige voorzieningen, echt van de zijde van de gemeente de nodi
ge zorgvuldigheid in acht is genomen.
De heer Basemans wijst in zijn brief van januari op het kostenaspect
zegt spreker, doch het is hem opgevallen, dat niet wordt opgegeven
hoe hoog volgens hem de kosten hadden kunnen zijn. Er zijn wel ver
schillen van mening tussen de architect en de dienst van openbare wer
ken, maar als spreker goed gelezen heeft gaat het hier slechts om
kleinigheden.
In het schrijven staat, dat de heer Basemans geen tweede keer een kat
in de zak wil kopen en hij heeft een nieuwe woning gekocht, zodat
spreker betwijfelt of de familie Basemans veel animo heeft om de on
derhavige woning te betrekken. Tot slot dankt spreker de wethouder
voor diens toezegging om ten aanzien van de termijnbetalingen een
1 soepeler regeling te zullen voorstellen.