310 14 MAART 1968 brengsten die daaruit voortvloeien. Intussen zegt spreker te weten, dat er te Breda van de ongeveer 24.000 aangeslotenen er tussen de 4 5.000 zijn, die het minimum van 40 m3 per jaar niet halen. De vraag van mevrouw Krens zal in het gesprek tussen de gemeente, de Noord-West-Brabantse en de Distributiemaatschappij worden be trokken. Er wordt naar gestreefd om de overeenkomst per 1 januari 1969 te effectueren. Of de nieuwe maatschappij ook nieuwe tarie ven zal moeten hanteren is nu nog niet te zeggen, omdat die beslis sing dan niet bij de gemeente maar bij de N.V. Distributiemaatschap pij zal liggen. Aan de vraag van de heer van der Zwan om in april of mei bij het nadere stuk een nauwkeurige berekening van het meerverbruik over te leggen zal worden voldaan. Aan het adres van de heer van der Werff zegt spreker, dat bij de op stelling van de kosten daartegenover de meeropbrengst is gesteld. Bij de meerdere lasten is op de eerste plaats genoemd de verzwaring van de kapitaallasten in verband met de afschrijving naar vervan gingswaarde en uit voorzichtigheid is ook opgenomen, wat de fluori dering zou gaan kosten. Dit wil echter helemaal niet zeggen, dat de fluoridering in 1968 geëffectueerd zal worden. Wel kan spreker zeg gen dat er druk aan gewerkt wordt. Bij de Noord-West-Brabantse is voor een van haar bronnen en spreker meent die te Seppe een aan vrage tot goedkeuring van fluoridering lopende. Voor wat de gemeen te betreft, is een offerte binnengekomen voor de installaties, die voor de fluoridering nodig zijn en is men bezig aan de aanvrage voor goedkeuring van het departement, die vergezeld moet gaan van een opgave van de opstelling van de installaties, de kosten enz. In de loop van dit jaar zal de aanvrage bij het ministerie worden inge diend. Aangenomen mag dus wel worden, dat het in het voorstel ge noemde bedrag zeker in 1968 nog niet nodig zal zijn. De heer van der Werff zegt deels door het antwoord van de wet houder bevredigd te zijn en deels ook weer niet. Er is op pagina 3 een verzwaring van lasten genoemd, die meer van academische vorm is en dat die vermoedelijk niet zal optreden. In het tweede stuk zal een rectificatie van de cijfers, die in het eerste stuk genoemd zijn, gegeven worden en dat er geen aanleiding zal zijn voor een derde stuk, maar toch wel een herinnering op de achtergrond. Niet beantwoord is de vraag van spreker of het college op korte ter mijn het raadsbesluit wil effectueren in verband met het feit dat de hele problematiek rond de fluoridering opnieuw in discussie aan het komen is. Wethouder GIELEN zegt, dat waar het hier gaat om het principe van de fluoridering hij beter het woord aan zijn collega van Boxtel kan geven, omdat die deze zaak indertijd met zoveel vuur heeft verdedigd. Wethouder VAN BOXTEL vraagt zich af, of, als de heer van der

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 335