317 14 MAART 1968 Wethouder VERMEULEN zegt de raad niet te willen onthouden dat er een dezer dagen bericht van gedeputeerde staten is gekomen dat er 50 woningwetwoningen extra in de gemeente mogen worden gebouwd. De VOORZITTER deelt mede, dat gedeputeerde staten het krediet van 85.000, -- voor de verwarming van het bad Wolfslaar hebben goedgekeurd. 43. RONDVRAAG. De heer VAN DER WERFF vraagt of het college van burgemeester en wethouders overweegt zich in verband met: le. de te Breda het diploma v.h. m.o. verwervende jongelui; 2e. mogelijkerwijs de zogenaamde schrijftafelfunctie van Breda; 3e. het algemeen belang van west- en midden-Brabant zowel ten aan zien van de werkgelegenheid op bouwkundig gebied als in de dienstverlenende sector ten aanzien van de uithouw en verrijking van het gehele wetenschappelijk en cultureel klimaat, uit te spreken over het belang, dat het college zou kunnen hechten aan de vestiging van een medische faculteit aan het andere eind van de gevaarlijke driebaansweg die Breda met Tilburg verbindt. De heer VAN DER WERFF vraagt of het college niet met hem van mening is, dat, nu het gemeentelijk grondgebied voor huisvesting van de er werkenden te klein dreigt te worden, zo niet reeds is en nu der halve een aantal in Breda werkenden in overheidsdienst, dan wel in het bedrijfsleven, voor hun woonstee aangewezen zijn op de omlig gende gemeenten, het betreurenswaardig te achten is, dat sommige der betrokken gemeentebesturen onvoldoende onderkennen en ervan doordrongen zijn, dat dezulke burgers op de aldaar heersende voor zieningen zijn aangewezen ook en vooral waar het de gezinsleden be treft en dat vandaag de dag tot een behoorlijk leefklimaat toch be slist onderwijsvoorzieningen naar ieders levensbeschouwing en over tuiging behoren. De heer VAN DER WERFF zegt dat de raad op 23 februari 1968 ge- informeerd werd ter zake van een splitsing van de standplaatsen van de dinsdag- en vrijdagmarkt op de Grote Markt en het Kasteelplein. In verband daarmede vraagt hij 1. of de aangekondigde maatregel impliceert, noodzakelijk volgens de tekst uit een oogpunt van brandveiligheid en verkeer, dat het aan tal standplaatsen, dat wil zeggen kraampjes, toegenomen is, dan wel dat de brandbeveiliging vóórdien onvoldoende verzekerd is ge weest; 2. of er van de zijde van de marktkooplieden steekhoudende bezwaren dan wel überhaupt bezwaren ingebracht zijn; 3. of voldoende rekening is gehouden met het bereikbaar blijven van uiteraard de kantoren van "De Stem" vanwege de grote papierrol- len en van de K. M.A. 4. of eventueel een andere oplossing overwogen wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 342