318 14 MAART 1968 De heer VAN DER WERFF zegt, dat het Chasséveld tegenwoordig frequent gebruikt wordt als parkeerplaats voor grote en zeer grote vrachtautocombinaties In verband daarmede vraagt hij: 1. of het college niet van oordeel is, dat dit gebruik niet geheel in overeenstemming is met de opzet en zeker niet zal zijn, als daar in de toekomst het overigens niet door iedereen lang verbeide Turf schip staat; 2. of het college kan mededelen of en in hoeverre de bestrating hier door te lijden heeft; hij heeft dit zelf met lekenoog geconstateerd; 3. of het college onderschrijft, dat bij het uitrijden op de Nassausin- gel, speciaal indien dit omstreeks de tijden waarop de scholen aan gaan geschiedt, wegens de nauwte van de betrokken singel, gevaar lijke situaties ontstaan; 4. of het niet wenselijk ware een speciaal terrein voor het parkeren van wegmastodonten aan te wijzen, juist met erkenning en begrip voor de grote diensten die de betrokken Bredase maatschappijen, want die parkeren daar ook, zowel voor het wegverkeer als voorde Bredase economie hebben. De heer VAN DER WERFF zegt dat, nu de lente komt, zoveelhuis- moedertjes hun kleuters uit het flatgebouw of hun behuizinkje in de zon willen deponeren. Hij vraagt of voor dezulken uitbreiding vanhet aantal openbare zandbakken, speciaal in de nieuwe kinderrijke wijken, overwogen kan worden. De heer BA YENS zegt dat hij, behalve de reeds door de heer van der Werff gestelde vragen, nog een vraag heeft over de splitsing van de Markt, namelijk deze of aan de Bredase kooplui prioriteit kanwor- den verleend voor een plaats op de Grote Markt. De heer BAYENS vraagt of het het college niet gewenst voorkomt uit oogpunt van verkeersveiligheid, indien mogelijk, in tussengele- gen straten voor het parkeren van auto's maatregelen te treffen door bijvoorbeeld slechts aan één kant parkeren toe te laten. Mevrouw VAN MIERLO vraagt of het mogelijk is een einde tema ken aan de papierchaos op het Stationsplein door bijvoorbeeld een be paling in de algemene politieverordening. De heer WOESTENBERG vraagt speciale aandacht voor de Haagdijk. De Haagdijk is maar een korte straat en er wonen veel winkeliers, die mede met het oog op het winkelend publiek over parkeermoeilijkhe- den klagen. Op de ene plaats is een parkeerverbod en op de andere weer niet. Er wordt geparkeerd door mensen, die er de gehele daghun auto wegzetten en ook wordt er veel geparkeerd door mensen, die op de Haagdijk niets gaan zoeken of gaan kopen. Men kan veel nieuwe entrees voor de stad maken, maar de mensen, die van oudsher ge wend zijn langs de Haagdijk de stad binnen te komen zullen dit blij ven doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 343