34 18 JANUARI 1968 tijdig bij de raad komen voor nader overleg. Wel wil spreker er nu op wijzen dat inmiddels bekend is geworden dat het toneelbeleid in Nederland een grote verandering heeft ondergaan. Aan deze veran dering zal en kan Breda ook niet zonder meer voorbijgaan. Gewezen is ook op de moeilijkheid straks een man te vinden die de cultuurdienst van de bok zal moeten rijden, waarbij met bepaalde personen rekening zal moeten worden gehouden. Spreker hoopt dat als de raad overtuigd is van het nut van de centra lisering in de cultuurdienst, een man met capaciteiten om die dienst te leiden, wordt gevonden. Afgezien van de personen die er nu zijn, moet overigens deze zaak voortgang vinden. Een cultuurdienst moet niet geaard worden naar bepaalde personen. Men moet een goede cultuurdienst of men moet er geen maken. Men moet er geen maken die al in het begin laboreert aan bepaalde zwakke punten. De advies raad moet niet al te groot worden gemaakt, dat is bepaald niet de bedoeling. Het college zag deze wel graag zo samengesteld - al is het dan een bevoegdheid van de raad - dat daarin zoveel mogelijk al de genen die in de cultuur werkzaam zijn en daarvoor belangstelling hebben,vertegenwoordigd zijn. De bedoeling is uit deze raad werkgroepen te vormen, die zich met speciale onderwerpen die allemaal in dit rapport zijn genoemd, zul len gaan bezighouden. De heer Kramer heeft gevraagd, of het niet wenselijk zou zijn te ko men tot een culturele streekraad. Spreker meent echter dat eerst maar eens moet worden begonnen de zaken in de eigen gemeente te regelen. Wat zou Breda weerhouden om daarna misschien tot een uitbreiding te komen zoals de heer Kramer zich dat voorstelt. Dat zou zelfs helemaal in de gedachten liggen die vanavond in de nieuw jaarsredevan de voorzitter tot uitdrukking zijn gebracht. Er moet echter niet op de dingen worden vooruitgelopen, maar de gedachte als zodanig zal zeker een nadere studie waard zijn. Van de vraag of iemand van protestants-christelijke zijde in de adviesraad zou kun nen worden opgenomen, is door spreker nota genomen. Het college zal zonder twijfel ook aan deze vraag denken, als het met voorstel len ten aanzien van dit adviesorgaan zal komen. Het is bepaald de bedoeling dat, als de cultuurdienst er komt, er functiebeschrijvingen zullen volgen. Voor degenen die in de cultuur dienst werkzaam zullen zijn, zullen er taakanalyses komen. Gevraagd is hoe het mogelijk is de arbeidende jeugd bij de cultuur te betrekken. Er is uitdrukkelijk onderscheid gemaakt tussen de jeugd tot 15 jaar, die langs het normale onderwijs kan worden bereikt en de jeugd boven die leeftijd, waartoe zeker gerekend moeten worden zij die in het arbeidsproces werkzaam zijn. Dit zal juist de taak zijn van de functionaris die wordt aangesteld om de jeugd langs de daarvoor geëigende kanalen te bereiken en hen ook te laten delen in de cultuur van de goede stad Breda. De vraag is ook gesteld of het archief eigenlijk wel thuishoort in de cultuurnota. De taak van de archivaris is natuurlijk een zeer bijzon dere, maar spreker heeft onlangs een artikel gelezen van de hand van de archivaris van de stad Rotterdam, die een uiteenzetting geeft over de taken van een gemeente-archivaris. Duidelijk brengt hij tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 34