837
18 APRIL 1968
slechts in beperkte mate te realiseren is.
Wij zijn ons ervan bewust, dat het geregeld schoonhouden van het
Stationsplein, als entree tot de stad als het ware het visitekaartje voor
Breda, van groot belang is.
Daarom zal het vervoerbedrijf, dat op alle werkdagen ter plaatse laat
vegen, voortaan op vrijdagmiddag in plaats van op vrijdagochtend het
Stationsplein laten schoonmaken. Op vrijdag is het aan het station na
melijk drukker dan op andere dagen; het lijkt dus efficiënter daar op
vrijdagmiddag te laten vegen, als de grootste drukte voorbij is.
Indien dit nodig is, zal dat plein ook des zaterdags worden schoonge
maakt. Bovendien laat het vervoerbedrijf op zondagmorgen ter plaatse
vegen.
VRAAG.
De heer BA YENS zegt, dat hij behalve de reeds door de heer van
der Werff gestelde vragen, nog een vraag heeft over de splitsing van
de markt, namelijk déze, of aan de Bredase kooplui prioriteit kan
worden verleend voor een plaats op de Grote Markt.
VRAAG.
De heer VAN DER WERFF zegt dat de raad op 23 februari 1968 ge
ïnformeerd werd ter zake van een splitsing van de standplaatsen van
de dinsdag- en vrijdagmarkt op de Grote Markt en het Kasteelplein.
In verband daarmede vraagt hij:
1. of de aangekondigde maatregel impliceert, noodzakelijk volgens
de tekst uit een oogpunt van brandveiligheid en verkeer, dat het
aantal standplaatsen, dat wil zeggen kraampjes, toegenomen is,
dan wel dat de brandbeveiliging vóórdien onvoldoende verzekerd
is geweest;
2. of er van de zijde van de marktkooplieden steekhoudende bezwaren
dan wel überhaupt bezwaren ingebracht zijn;
3. of voldoende rekening is gehouden met het bereikbaar blijven van
uiteraard de kantoren van "De Stem" vanwege de grote papierrol-
len en van de K. M. A.
4. of eventueel een andere oplossing overwogen wordt.
VRAAG.
De heer WOESTENBERG zegt, dat de voorzitter van den vreemde is
gekomen en dat hij eigenlijk de historie met betrekking tot de markt
nog niet zo goed kent. Het is eigenlijk zo, dat de marktkooplieden
de markt gemaakt hebben. Niet dat de voorzitter zich daar altijd wat
van moet aantrekken, maar spreker wil hem er toch wel op attenderen
dat hij zich een geweldige antipathie van die mensen op de hals zal
halen door de mensen van de markt weg te halen of door de markt te
splitsen.
Hij vervolgt dat, indien het college de markt gaat splitsen, het dan
gaat discrimineren.