342 18 APRIL 1968 zich daarom in gemoede af waarom het college juist met deze groep gaat experimenteren. Spreker is er wel van overtuigd dat de wethouder die deze portefeuille beheert als man van goede wil gepoogd heeft met alle erbij betrokken bonden, associaties, verenigingen enz, contact op te nemen en over leg te plegen. De heer WOESTENBERG interrumpeert met op te merken: "We staan niet op de markt". De heer VAN DER WERFF meent begrepen te hebben dat er in de raktijk toch wel wat kortsluitingen zijn geweest. Van een dergelijke ortsluiting kan hij ook eer, voorbeeld geven voor wat hemzelf of wat de andere raadsleden betreft. Het zou toch eleganter zijn geweest als de vragen van de raadsleden, gesteld in de vorige vergadering, beant woord waren vóórdat de mededeling over de beslissing van de datum van ingang gedaan was. Ook hier is naar zijn gevoelen een kleine kortsluiting. In de tijd van vandaag wil hij hiervoor waarschuwen, De tijd van; "over U, zonder U" is voorgoed voorbij. Dergelijke kortslui tingen dienen derhalve voorkomen te worden. Spreker is bijzonder blij dat de voorzitter niet alleen dit punt aan de orde heeft gesteld - waar door verdere kortsluitingen opgeheven worden - maar is bovendien er kentelijk voor het besluit van het college dat het de datum van de voorgenomen maatregelen heeft willen opschorten, opdat deze discus sie mogelijk was. De VOORZITTER verleent het woord aan de heer Woestenberg, maar wil vooraf mededelen dat hij van de heer Woestenberg een telegram heeft ontvangen waarin deze het college verzoekt deze zaak aan de orde te stellen. De heer WOESTEN3ERG zegt - met alle respect voor het uit willen stellen van de datum van verplaatsing en voor de medewerking - te willen stellen dat de voorgenomen verplaatsing van de groente- en fruithandelaren die sinds tientallen jaren op de Grote Markt hun koop waren slijten, momenteel toch wel erg aanslaat in de Bredase gemeen schap. De zaak staat heel sterk, sterker dan het college wel denkt, in de belangstelling en terecht. Als men deze verplaatsing toch door gaat voeren gaat men (zoals hij bij de vorige raadsvergadering in een in de rond vraag door hem gestelde vraag en niet door anderen deed uitkomen), toch wel sterk discrimineren. Het college is er zich niet van bewust dat het groot onrecht aandoet aan één zijde van de beroepsbevolking, welke naar spreker's mening de oudste rechten heeft op de Grote Markt. Zij heeft de markt zelf ge maakt. In de hele wijde omtrek van Breda - en men mag zoeken waar men wil - is de gezelligste markt hier gemaakt. Door verplaatsing naar welke andere plaats ook, doet men niet alleen deze marktkooplieden onrecht aan, maar doet men tevens tekort en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 367