365 18 APRIL 1968 De heer van Loon heeft in allereerste instantie gezegd dat de kosten die besteed worden voor de demontage van de pompinstallatie Steenen Hoofd en het opruimen van het tijdelijke riool Krouwelaarhaven in re delijkheid niet geheel of gedeeltelijk ten laste van de rioolwateraf- voerleiding konden worden gebracht. Naar spreker's mening moet in verband met de tot heden door de ge meente ten opzichte van provinciale staten ingenomen opstelling, zo lang mogelijk worden volgehouden alle kosten die verband houden met de rioolwaterafvoerzuivering - en dus ook deze kosten - te laten ko men ten laste van het nieuw in te stellen bestuurlijke lichaam. De raming van onderdeel 6 beliep in 1966, zoals door de heer van Loon terecht opgemerkt werd, inderdaad 2.420. 000, - - en het be drag van 245.000, -- was begrepen in onderdeel 12. Er blijft dan nog een bedrag van 280. 000, -- te verklaren. Spreker kan daarop zeggen dat de raming in 1966 een raming was van bureau Bos-Witteveen die voor dit gedeelte van de aanneemsom een bedrag voorzag van 1. 380. 000, --. Nu is een bedrag van 1.464.000, -- bekend en er is dus een verschil in de oorspronkelijke raming van 1966. Het elek trisch gedeelte was toen geraamd op 1. 040. 000, hier staat te genover een bedrag van 973.885,--. Niet opgenomen waren inderdaad de verdere kosten die daaruit komen, het zijn door de gemeente beschikbaar te stellen materialen en later aan te brengen leidingen en dat moet om en nabij het door de heer van Loon genoemde verschil verklaren. De heer van Loon heeft ook gewezen op het moeilijk terug kunnen vinden van die 12. 070. 000, --. Spreker heeft ook in het hierover vanmorgen gehouden gesprek gezegd dat dat zit in de kostenhonora- rium, die maken dus het verschil uit tussen het ene bedrag en het an dere. Dan is er de vraag gesteld of rijkswaterstaat in alle redelijkheid wel mag eisen nu de studies over de methode nog niet zijn beëindigd, dat na 1 januari 1971 alleen gezuiverd rioolwater in het Hollandsch Diep mag worden geloosd. Spreker meent dat men die twee zaken toch uit elkaar moet houden. Het jaar 1971 is natuurlijk gerelateerd aan de aansluiting van het Ha ringvliet. Dan gaat men hoge eisen stellen ten aanzien van het mogen lozen van het afvalwater in het Hollandsch Diep. Dat is een taak van de gemeente. Naar spreker's mening is men ten aanzien daarvan toch al vrij ver gevorderd. De Zimpro-installatie is nog wel niet 100% maar het is toch wel voor 99% waarschijnlijk dat die methode toegepast zal gaan worden. De besluiten daarover zullen binnen nu en een half jaar gestalte moe ten en gaan krijgen. Het werk kan ondertussen toch doorgang vinden, omdat de voorzieningen die getroffen moeten worden, onafhankelijk daarvan ook kunnen worden getroffen. Spreker meent dat het rijk al leszins bevoegd is deze eisen te stellen; het is een uitdaging aan de gemeente. Mocht in 1971 de situatie zodanig zijn dat ondanks de in spanning van de gemeente men nog niet zo ver is dat daar een oplos-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 390